Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

22-04-2013

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2013:YA4293

Zaaknummer

6682

Inhoudsindicatie

De deken mocht het verzoek tot aanwijzing van een advocaat afwijzen, omdat voor de voorgestane procedures geen bijstand van een advocaat is vereist. Beklag ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 22 april 2013

in de zaak 6682

naar aanleiding van het beklag van:

klager

tegen:

de Deken van de Orde van Advocaten

in het arrondissement Amsterdam

de deken

1    HET VERZOEK ALS BEDOELD IN ART. 13 LID 1 ADVOCATENWET

Klager heeft een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat. Bij brief van 3 januari 2013 heeft de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam, verder te noemen ‘de deken’, geweigerd een advocaat aan te wijzen als zijn advocaat voor een zaak waarin vertegenwoordiging dan wel bijstand van een advocaat verplicht is. In een klaagschrift gedateerd 17 januari 2013 heeft klager zich beklaagd over het feit dat de deken heeft geweigerd een advocaat aan te wijzen.

2    HET GEDING BIJ HET HOF

2.1    Het klaagschrift is op 17 januari 2013 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van de deken van 3 januari 2013;

-    schrijven van klager aan het hof van 4 februari 2013;

-    schrijven van de deken aan het hof van 6 februari 2013.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van

22 februari 2013, waar mr. H. namens de deken is verschenen.

3    FEITEN

3.1    Het volgende is komen vast te staan:

Klager stelt dat hij het slachtoffer is geworden van mishandeling en de politierechter hem ten onrechte heeft veroordeeld voor mishandeling van degene die juist hem had mishandeld (en niet andersom). Hij vraagt van de deken aanwijzing om diverse acties te ondernemen tegen aspecten die het gevolg zijn van het vorenstaande. De deken heeft klager een aantal vragen gesteld alvorens op het verzoek te kunnen beslissen. Bij beslissing van 3 januari 2013 heeft de deken het verzoek van klager afgewezen

4    BEOORDELING

Het hof overweegt dat geen sprake is van de situatie als bedoeld in artikel 13 Advocatenwet omdat geen bijstand is vereist voor het voeren van een procedure op grond van artikel 12 Wetboek van Strafvordering en de vragen die klager opwerpt alle in een dergelijke procedure aan de orde zouden kunnen komen. Daarom kon de deken op goede gronden besluiten dat zich geen situatie als bedoeld in artikel 13 advocatenwet voordeed en is het beklag van klager tegen het besluit van de deken ongegrond.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

verklaart het beklag van klager tegen de beslissing van de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 3 januari 2013 ongegrond.

Aldus gewezen door mr. G.J. Driessen-Poortvliet, voorzitter, mrs. G.W.S. de Groot, G.R.J. de Groot, C.A.M.J. Raymakers en D.J. Markx, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 22 april 2013.