Rechtspraak
Uitspraakdatum
22-07-2013
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2013:374
Zaaknummer
6791
Inhoudsindicatie
Appel ingetrokken. Hof bepaalt datum waarop schorsing ingaat.
Uitspraak
Beslissing van 22 juli 2013
in de zaak 6791
naar aanleiding van het hoger beroep van:
verweerder
tegen:
klaagster
1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch (verder: de raad) van 15 april 2013, onder nummer B 278-2012, aan partijen toegezonden op 16 april 2013, waarbij een klacht van klaagster tegen verweerder gegrond is verklaard en aan verweerder de maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk is opgelegd voor de duur van vier weken waarvan twee voorwaardelijk.
2 HET GEDING IN HOGER BEROEP
2.1 De memorie waarbij verweerder van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 10 mei 2013 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Bij faxbrief van 19 juli 2013, ter griffie van het hof ontvangen op 19 juli 2013 heeft verweerder zijn hoger beroep ingetrokken.
2.3 Bij e-mail van 22 juli 2013 aan de griffie van het hof heeft verweerder het hof verzocht de te bepalen dat de schorsing per direct aanvangt.
3 BEOORDELING
De raad heeft aan verweerder een schorsing in de uitoefening van de praktijk opgelegd van vier weken, waarvan twee voorwaardelijk. Omdat de opgelegde maatregel een onvoorwaardelijk deel kent van schorsing voor de duur van twee weken, dient het hof, na intrekking van het hoger beroep, op grond van artikel 56 lid 5 Advocatenwet, de dag te bepalen waarop deze onvoorwaardelijke schorsing aanvangt. Het hof zal de aanvang bepalen op 23 juli 2013.
BESLISSING
Het Hof van Discipline:
bepaalt dat de door de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch bij beslissing van 15 april 2013, onder nummer B 278-2012, opgelegde maatregel van onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van 2 weken, aanvangt op 23 juli 2013.
Aldus gewezen door mr. J.C. van Dijk, voorzitter, mrs. W.M. Poelmann, J.H.J.M. Mertens-Steeghs, C.A.M.J. Raymakers en T.E. van der Spoel, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 22 juli 2013.