Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

21-10-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2013:98

Zaaknummer

OB 45-2013

Inhoudsindicatie

Klager heeft geen direct belang bij het feit dat verweerster in de toevoegingsaanvraag voor klagers wederpartij geen melding heeft gemaakt van het feitelijk woonadres van haar cliënte.

Inhoudsindicatie

Klager niet ontvankelijk.

Uitspraak

Beslissing van 21 oktober 2013

in de zaak OB 45 - 2013

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 7 maart 2013 op de klacht van:

 

A

 

       

klager

 

tegen:

B

 

                                        verweerster

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 14 februari 2013 met kenmerk K, door de raad ontvangen op 15 februari 2013, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement O de klacht ter kennis van de raad gebracht. Bij beslissing van 7 maart 2013 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk niet ontvankelijk verklaard, welke beslissing op 11 maart 2013 is verzonden aan klager. Bij brief van 21 maart 2013, door de raad ontvangen op 25 maart 2013, heeft klager tijdig verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 2 september 2013 in aanwezigheid van klager, zijn gemachtigde en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt. De raad heeft kennisgenomen van:

-      de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

-      het verzetschrift van klager d.d. 21 maart 2013;

-      de nagekomen brief van klager van 20 februari 2013.

-      de brief van verweerder van 13 augustus 2013;

-      de brief van de gemachtigde van klager van 29 augustus 2013.

2          FEITEN

De raad gaat uit van de feiten en van de omschrijving van de klacht zoals in de beslissing van de voorzitter omschreven, nu het verzet daartegen niet is gericht.

Voorts is tijdens de mondelinge behandeling op 2 september 2013 gebleken dat verweersters cliënte ten tijde van de aanvraag van de toevoeging feitelijk woonachtig was op het adres van haar nieuwe partner te H en niet meer op het adres te E waar zij nog wel was ingeschreven volgens het GBA. In de toevoegingsaanvraag is alleen het E adres vermeld.

3          klacht EN VERZET

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk          verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

          Verweerster bij de toevoegingsaanvraag voor haar cliënte frauduleus heeft gehandeld.

3.2     De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven in dat:

                   de voorzitter ten onrechte heeft geoordeeld dat klager geen belang heeft bij de door hem ingediende klacht. Klager is van oordeel dat hij in zijn belangen is geschaad door het handelen en nalaten van verweerster. Verweerster heeft, aldus klager, wetenschap gehad van het feit dat zij op onjuiste gronden een toevoeging heeft aangevraagd voor een cliënte van haar, met wie laatste klager in een procedure verwikkeld was. Indien verweerster geen toevoeging aangevraagd zou hebben, had de cliënte van verweerster grote bedragen moeten betalen voor haar rechtsbijstandsverzoek en zouden er volgens klager andere processuele beslissingen genomen zijn welke voor klager gunstiger zouden zijn uitgevallen. Klager is van mening dat hij in dat opzicht door verweerster benadeeld is, waardoor hij wel degelijk belang bij zijn klacht heeft.

4.       VERWEER

          Verweerster stelt zich op het standpunt dat de klacht van klager niet in behandeling dient te worden genomen, dan wel niet ontvankelijk dient te worden verklaard, aangezien klager geen belang bij zijn klacht heeft.        

 

5.       BEOORDELING VAN HET VERZET

5.1       Verweerster heeft tijdens de mondelinge behandeling erkend dat zij wist dat haar cliënte feitelijk woonachtig was op een ander adres dan het adres waar haar cliënte in de GBA ingeschreven was. Verweerster heeft dat in de toevoegingsaanvraag niet vermeld.

5.2       Het klachtrecht is niet voor een ieder in het leven geroepen, maar slechts voor degenen die door een handelen of nalaten van een advocaat rechtstreeks in zijn belang getroffen is. Voor zover in het algemeen belang een tuchtrechtelijke procedure vereist is, wordt het klachtrecht door de deken uitgeoefend.

5.3       Klager heeft naar het oordeel van de raad in deze geen direct persoonlijk belang. Of verweerster haar cliënte op toevoegingsbasis of op betalende basis bijstond maakt voor klager geen verschil. Of andere processuele keuzes gemaakt zouden zijn indien de zaak niet op toevoegingsbasis, doch op uurtarief zou zijn behandeld, valt door de raad niet te beoordelen.  

5.4       Het is aan de deken om, indien hij daartoe in het onderhavige geval gronden aanwezig acht, op grond van het algemeen belang een klacht of bezwaar in te dienen.

5.5       De raad zal zich derhalve verenigen met de beslissing van de voorzitter en het verzet ongegrond verklaren. 

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, mrs. W.H.N.C. van Beek, A. Groenewoud, A.A. Freriks, R.G.A.M. Theunissen, leden, bijgestaan door mr. C.M. van den Reek, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 21 oktober 2013.                    

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                  

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 22 oktober 2013

 

per aangetekende brief verzonden aan:                   

-        klager

-        verweerster

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement OB

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Ingevolge het bepaalde in artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan tegen deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.