Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

21-01-2013

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2013:87

Zaaknummer

6326

Inhoudsindicatie

Klacht over niet adequate dienstverlening ongerond. Bekrachtiging.

Uitspraak

Beslissing van 21 januari 2013

in de zaak 6326

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klaagster

tegen:

verweersters

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem (verder: de raad) van 30 januari 2012, onder nummers 11-61 en 62, aan partijen toegezonden op 30 januari 2012, waarbij een klacht van klaagster tegen verweersters ongegrond is verklaard.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl onder LJN YA2665.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij klaagster van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 6 februari 2012 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van verweerster sub 1;

- de antwoordmemorie van verweerster sub 2;

- de brief van klaagster aan het hof van 18 april 2012;

- de brief van klaagster aan het hof van 12 oktober 2012;

- de brief van klaagster aan het hof van 17 oktober 2012;

- de brief van klaagster aan het hof van 31 oktober 2012;

- de brief van klaagster aan het hof van 1 november 2012;

- de brief van klaagster aan het hof van 3 november 2012.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 19 november 2012, waar klaagster en verweersters zijn verschenen.

3 KLACHT

3.1 De klacht luidt als volgt. Verweersters hebben niet gehandeld zoals een goed advocaat betaamt, door:

a. te weinig interesse te tonen en zich onvoldoende voor klaagster in te spannen;

b. zich onheus over klaagster en haar familie uit te laten;

c. de maatschappelijk werkster, mevrouw O. van X., te informeren over verweersters’ visie op de zaak van klaagster.

4 FEITEN

 In overweging 4. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5 BEOORDELING

5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2 De grieven van klaagster tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem van 30 januari 2012, gewezen onder nummers 11-61 en 11-62.

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. J.H.J.M. Mertens-Steeghs, E.B. Knottnerus, L. Ritzema en W.F. van Zant, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Stevens, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 21 januari 2013.