Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

09-12-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2013:197

Zaaknummer

12-372A

Inhoudsindicatie

Verzetzaak. Termijn indienen verzet. Verzet niet-ontvankelijk.

Uitspraak

Beslissing van 9 december 2013

in de zaak 12-372A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 17 januari 2013 op de klacht van:

mevrouw

p/a mevrouw

klaagster

tegen:

mevrouw mr.

advocaat te Amsterdam

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 19 december 2012, door de raad ontvangen op 20 december 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 17 januari 2013 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 17 januari 2013 is verzonden aan klaagster.

1.3 Bij e-mail van 3 februari 2013 heeft klaagster een e-mail inhoudende haar gronden voor het verzet aan haarzelf gemaild. Deze e-mail is per gewone post op 5 februari 2013 door de raad ontvangen.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 9 oktober 2013 in aanwezigheid van partijen.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klaagster dat op 5 februari 2013 bij de raad is ontvangen.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de plaatsvervangend-voorzitter, waartegen klaagster in verzet in zoverre niet opkomt.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in. In de beslissing is niet althans onvoldoende rekening gehouden met de feiten zoals die door klaagster zijn aangedragen, althans zijn deze in een onjuiste context beschouwd.

4 BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat klaagster niet in haar verzet kan worden ontvangen wegens overschrijding van de termijn waarbinnen verzet kan worden ingesteld. Daartoe overweegt de raad als volgt. Op 17 januari 2013 is de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter aan klaagster verzonden, zodat op 18 januari 2013 de verzetstermijn is gaan lopen en het einde van de verzetstermijn op 31 januari 2013 is verstreken. De e-mail van klaagster aan haarzelf is gedateerd op 3 februari 2013, hetgeen op zichzelf al buiten de verzetstermijn is. Bovendien is deze e-mail blijkens het klachtdossier op 5 februari 2013 ontvangen bij de griffie van de raad. Klaagster heeft terzake geen grond aangevoerd die deze termijnoverschrijding rechtvaardigt. Klaagster kan derhalve niet worden ontvangen in haar verzet.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart het verzet niet-ontvankelijk.

Aldus gewezen door mr. mr. Th.S. Röell, plaatsvervangend-voorzitter, mrs. L.D.H. Hamer, G. Kaaij, J.H.P. Smeets en J.J. Trap, leden, bijgestaan door mr. J.G. Geertsma als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 9 december 2013.

.

Griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 9 december 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

en per gewone post aan:

- klaagster

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.