Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

23-07-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2013:46

Zaaknummer

13-151

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klager is ontevreden over kwaliteit van de dienstverlening.

Inhoudsindicatie

Klachten kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 23 juli 2013

in de zaak 13-151

naar aanleiding van de klacht van:

 de heer [ ]

adres

klager

tegen:

mr. X

advocaat te D.

verweerder

De voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland van 1 juli 2013 met kenmerk 1213-9640/RvT/LB/sd, door de raad ontvangen op 2 juli 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Verweerder heeft de belangen van klager behartigd in het kader van een verzoek tot het verlenen van een voorlopige machtiging tot opneming in een psychiatrisch ziekenhuis op grond van de Wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen (hierna: BOPZ). Dit naar aanleiding van een daartoe strekkend verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Lelystad van 5 november 2012.

1.3 Bij beschikking van 29 november 2012 heeft de rechtbank een voorlopige machtiging tot het doen opnemen en verblijven van klager in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van zes maanden afgegeven.

2. KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a. In het algemeen te zijn tekortgeschoten jegens klager, door zijn belangen onvoldoende te behartigen;

b. Meer specifiek zich onvoldoende voor te bereiden op een thuisverhoor van klager door de behandelend rechter, doordat hij van tevoren niet is komen opdagen. Hierdoor heeft klager het te voeren verweer niet met verweerder door kunnen nemen, waardoor volgens klager verkeerde zaken naar voren zijn gebracht en waardoor klager uiteindelijk – naar zijn mening- ten onrechte is opgenomen in GGZ centrum Meerzicht te Lelystad.

3. VERWEER

Verweerder voert tegen de klachten verweer. Op de inhoud hiervan zal hierna, voor zover van belang, worden ingegaan.

4. BEOORDELING

Op de klacht en de verschillende onderdelen daarvan kan met toepassing van art. 46g Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

Verweerder heeft onweersproken gesteld dat hij op voorhand met klager heeft gesproken. Door klager is onvoldoende gesteld om aannemelijk te oordelen dat verweerder tevoren niet zou zijn komen opdagen.

Klachtonderdeel a) is derhalve kennelijk ongegrond.

Verweerder ontkent dat hij zaken betreffende de seksuele voorkeur van klager naar voren heeft gebracht. Uit de beschikking van de rechtbank van 29 november 2012 blijkt dit ook niet. Uit die beschikking valt evenmin af te leiden dat de rechtbank de beslissing om klager te doen opnemen in een psychiatrisch ziekenhuis op dergelijke zaken heeft gegrond.

In het licht hiervan heeft klager zijn stelling dat verweerder verkeerde zaken naar voren heeft gebracht waardoor de rechter heeft besloten tot het verlenen van de voorlopige machtiging, niet voldoende onderbouwd. Klachtonderdeel b) mist hierdoor feitelijke grondslag.

Overigens is de voorzitter op basis van de stukken ook niet gebleken dat verweerder de belangen van klager niet voldoende zorgvuldig zou hebben behartigd.

De voorzitter zal alle klachtonderdelen daarom als kennelijk ongegrond afwijzen.

BESLISSING

Wijst de klacht in alle onderdelen als kennelijk ongegrond af.

Aldus gewezen door mr. B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter, met bijstand van mr. G.H.J. Spee als griffier op  23 juli 2013

griffier  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 29 juli 2013  per aangetekende post verzonden aan:

- klager

en per gewone post aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland

-   de deken van de Nederlandse Orde van advocaten