Rechtspraak
Uitspraakdatum
21-01-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA4088
Zaaknummer
R. 4023/12.157
Inhoudsindicatie
Primair stellen klagers in het verzet dat hun klacht betrekking heeft op handelen van de voormalige deken, zodat onjuist is dat ter zitting de huidige deken aanwezig is.
Inhoudsindicatie
De Raad oordeelt dat de behandeling van het verzet moet worden voortgezet tegen de huidige deken, aangezien de klacht van klagers ingediend is het tegen de voormalige deken in zijn hoedanigheid van deken.
Inhoudsindicatie
Voor het overige onderschrijft de Raad de beoordeling van de plaatsvervangend voorzitter. Hetgeen klagers in het verzet hebben aangevoerd, leidt niet tot een ander oordeel dan de plaatsvervangend voorzitter heeft gegeven.
Inhoudsindicatie
Het verzet is ongegrond
Uitspraak
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 20 augustus 2012 met kenmerk R11/12/82 cij, door de raad ontvangen op 21 augustus 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 14 september 2012 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht gedeeltelijk kennelijk ongegrond en gedeeltelijk kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, welke beslissing op 15 september 2012 aan partijen is verzonden.
1.3 Bij brief van 27 september 2012 door de raad ontvangen op 27 september 2012, hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 19 november 2012 in aanwezigheid van klager sub 2, tevens optredende als gemachtigde voor klagers sub 1, 3 en 4. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van:
- de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop
de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;
- het verzetschrift van klagers d.d. 27 september 2012.
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan:
2.1 Verweerder heeft in zijn hoedanigheid van deken een klacht in behandeling genomen van klager sub 1, welke klacht gericht was tegen mr. K.
2.2 Bij brief van 6 maart 2012 heeft verweerder aan klager sub 2, directeur van klager sub 1, informatie verschaft over de klachtprocedure tegen mr. K.
2.3 Verweerder heeft bij e-mailbericht van 16 januari 2012 een persbericht verzonden ter zake de schrapping van mr. X. naar aanleiding van uitspraken van het Hof van Discipline in 5 verschillende tuchtrechtelijke zaken.
2.4 Bij brief met bijlagen van 14 maart 2012 hebben klagers zich bij de deken beklaagd over verweerder.
3 KLACHT EN VERZET
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.
3.2 Klagers verwijten verweerder meer in het bijzonder dat hij:
a. onvoldoende afstand heeft bewaard met betrekking tot de privé-kwestie van mr. X.;
b. verzuimd heeft de gevolgen van het mr. X. gedane onrecht weg te nemen;
c. maatschappelijke onrust heeft veroorzaakt door cliënten van mr. X. op de hoogte te stellen van de maatregel van schrapping van het tableau en namen van advocaten mee te delen tot wie zij zich zouden kunnen wenden;
d. heeft bijgedragen aan een situatie waarin er geen, althans onvoldoende advocaten bereid zijn op basis van een toevoeging cassatiezaken te doen, waardoor de cassatiepraktijk voor rechtzoekenden met een toevoeging wordt beperkt;
e. klagers onvoldoende op de hoogte heeft gehouden van het verloop van de klachtprocedure tegen mr. K, tegen wie klagers eveneens een klacht hebben ingediend.
3.3. In het verzet hebben klagers het in het dekenonderzoek gestelde nog kort herhaald.
4 BEOORDELING
4.1 Uit onder meer de brieven van 14 maart 2012 en 3 mei 2012 van klagers gericht aan de behandelend deken volgt dat de klacht ingediend is tegen mr. W. in zijn hoedanigheid van deken. Gelet hierop dient de behandeling van het verzet thans te worden voortgezet tegen de huidige deken.
4.2 Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting onderschrijft de raad de
beoordeling van de plaatsvervangend voorzitter. Hetgeen klagers in het verzet hebben aangevoerd is niet meer dan een uitwerking en herhaling van de eerdere klacht en dit leidt niet tot een ander oordeel dan de plaatsvervangend voorzitter heeft gegeven.
5. BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door jhr. mr. A.W. Beelaerts van Blokland, voorzitter,
mrs. M. Aukema, R. de Haan, J.P. Heinrich, H.E. Meerman, leden, bijgestaan door mr. A.H. van Haga als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 21 januari 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 22 januari 2013 per aangetekende brief verzonden aan:
- klagers
- verweerder
- de waarnemend deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.