Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

25-04-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2013:YA4233

Zaaknummer

13-095A

Inhoudsindicatie

voorzittersbeslissing; klacht advocaat wederpartij.

Uitspraak

Beslissing van 25 april 2013

in de zaak 13-095A

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

klaagster

tegen:

mevrouw mr.

advocaat te Amsterdam

verweerster

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 2 april 2013 met kenmerk 1313/226, door de raad ontvangen op 4 april 2013 en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Verweerster heeft M. B.V. (hierna: de cliënte) bijgestaan in een door klaagster  tegen de cliënte aanhangig gemaakte incassoprocedure.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door zonder toestemming van klaagster correspondentie tussen klaagster en verweerster aan derden te verstrekken.

3 BEOORDELING

3.1 Klaagster heeft op enig moment bemerkt dat een advocatenkantoor in Roosendaal in het bezit was van een brief van verweerster, gericht aan klaagster, afgedrukt op blanco papier en niet ondertekend. Voor zover klaagster heeft kunnen achterhalen, heeft het advocatenkantoor deze brief toegestuurd gekregen van ene mr. Rodenwerf die zich voordoet als advocaat maar dat niet is. Het origineel van de brief heeft klaagster destijds van verweerster ontvangen, toen wel afgedrukt op briefpapier van verweersters kantoor en door verweerster ondertekend.

Het advocatenkantoor in Roosendaal is volgens klaagster verder in het bezit van een tweede op blanco papier afgedrukte brief van klaagster aan verweerster. Het origineel van deze brief heeft klaagster destijds per post, ondertekend en afgedrukt op het eigen briefpapier, aan verweerster gestuurd, alsmede per e-mail.

3.2 Volgens klaagster kan het gezien het blanco papier en het ontbreken van de ondertekening niet anders dan dat de brieven die terecht zijn gekomen bij het advocatenkantoor in Roosendaal rechtstreeks afkomstig zijn uit de computer van verweerster. Verweerster stelt daar tegenover dat zij aan niemand anders dan aan haar cliënte afschriften van de brieven heeft gestuurd en dat zij niet kan verklaren hoe de brieven bij derden terecht zijn gekomen.

3.3 Bij de beoordeling staat voorop dat, anders dan klaagster tot uitgangspunt lijkt te nemen, verweerster als advocaat alleen jegens haar eigen cliënte een geheimhoudingsplicht heeft. Ten aanzien van de wederpartij van een client geldt, dat een advocaat diens belangen niet nodeloos en op ontoelaatbare wijze mag schaden.  De voorzitter constateert dat niet valt vast te stellen hoe de brieven in handen van derden zijn gekomen. Dat betekent dat ook niet kan worden vastgesteld dat verweerster jegens klaagster heeft gehandeld of nagelaten in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt

4.  Conclusie is dat de klacht kennelijk ongegrond is.

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht kennelijk ongegrond, met toepassing van artikel 46g Advocatenwet.

Aldus gewezen door mr. Q.R.M. Falger, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo, griffier op 25 april 2013.

griffier voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 25 april 2013 per aangetekende post verzonden aan:

- klaagster 

en per gewone post aan:

- klaagster

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klaagster en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.