Rechtspraak
Uitspraakdatum
08-10-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2013:168
Zaaknummer
OB 278 - 2013
Inhoudsindicatie
Klacht ingediend acht jaar na de ondertekening van het echtscheidingsconvenant. Geen feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit blijkt dat klacht niet eerder had kunnen worden ingediend. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk.
Uitspraak
Beslissing van 8 oktober 2013
in de zaak OB 278-2013
naar aanleiding van de klacht van:
A.
klager
tegen:
B.
verweerder
De voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant van 13 september 2013 met kenmerk 48/13/101K , door de raad ontvangen op 16 september 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1. FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:
1.1 Verweerder heeft klager en zijn ex-echtgenote in 2005 bijgestaan in een echtscheidingsprocedure op gemeenschappelijk verzoek. Verweerder heeft een echtscheidingsconvenant opgesteld, welk convenant door partijen is ondertekend op 13 juli 2005.
1.2 Verweerder heeft zich op 28 mei 2013 beklaagd over het optreden van verweerder.
2. KLACHT
De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
- verweerder klager onder grote druk heeft gezet om het door hem opgestelde echtscheidingsconvenant te ondertekenen; er werd geen time out voorgesteld;
- verweerder klager niet heeft gewezen op zijn rechten en ook niet op het eenzijdig opgestelde karakter van het echtscheidingsconvenant.
3. VERWEER
3.1 Verweerder heeft klager op geen enkele wijze onder druk gezet om het convenant te ondertekenen. Verweerder heeft in juni 2005 een uitvoerig gesprek met partijen gevoerd. Verweerder heeft vervolgens een concept convenant opgesteld, dat uitvoerig met partijen is besproken op 8 juli 2013. Verweerder heeft partijen op 8 juli 2013 een exemplaar van het convenant ter hand gesteld, zodat partijen dit eerst nog konden doornemen alvorens zij tot ondertekening zouden overgaan. Partijen hebben het convenant op 13 juli 205 ondertekend.
3.2 De inhoud van het convenant doet recht aan beide partijen en is opgesteld overeenkomstig de wens van partijen.
4. ONTVANKELIJKHEID VAN DE KLACHT
4.1 Hoewel in het tuchtrecht voor advocaten geen algemene termijnen voor verjaring of verval betreffende het indienen van een klacht bestaan, brengt de rechtszekerheid voor een advocaat met zich mee dat door hem verrichte werkzaamheden na het verstrijken van een redelijke termijn niet meer ter discussie zullen worden gesteld.
4.2 Klager heeft zich acht jaar na de ondertekening van het echtscheidingsconvenant tot de deken gewend met een klacht over de wijze waarop het echtscheidingsconvenant destijds tot stand is gekomen. Nu door klager geen feiten of omstandigheden zijn aangevoerd waaruit blijkt dat klager zijn klacht niet eerder heeft kunnen indienen, is de voorzitter van oordeel dat geen sprake is van een redelijke termijn waarbinnen de klacht is ingediend. De voorzitter zal de klacht op grond hiervan als kennelijk niet-ontvankelijk afwijzen.
BESLISSING
De voorzitter:
wijst de klacht als kennelijk niet-ontvankelijk af.
Aldus gegeven door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 8 oktober 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 11 oktober 2013
per gewone en per aangetekende post verzonden aan:
- klager
per gewone post verzonden aan:
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant.
Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.
Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:
a. Per post
Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad.
Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:
Postbus 3115, 4800 DC Breda
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.
c. Per fax
Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.