Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

06-02-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2013:YA3774

Zaaknummer

12-244A

Inhoudsindicatie

Verzetzaak. Klacht tegen eigen advocaat. Klager beklaagt zich er over dat hij onder druk een schikking is aangegaan welke hij niet zou zijn aangegaan indien de advocaat hem daarvoor had behoed. De klacht mist feitelijke grondslag en het verzet is ongegrond.

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

Beslissing van 6 februari 2013

in de zaak 12-244A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 7 september 2012  op de klacht van:

de heer

klager

tegen:

mevrouw mr.

advocaat te

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 13 augustus 2012 met kenmerk 1112-841, door de raad ontvangen op 14 augustus 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 7 september 2012 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 7 september 2012 is verzonden aan klager.

1.3 Bij brief van 14 september 2012, door de raad ontvangen op 17 september 2012, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 26 november 2012 in aanwezigheid van klager en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 14 september 2012.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat de voorzitter ten onrechte de klacht kennelijk ongegrond heeft verklaard door niet te onderkennen dat verweerster de feiten onjuist zou weergeven.

4 BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mrs. A. de Groot, G. Kaaij, A.S. Kamphuis, J.M. van de Laar, leden, bijgestaan door mr. W.A. Westenbroek als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 6 februari 2013.

Griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 6 februari 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.