Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

04-03-2013

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2013:10

Zaaknummer

6449

Inhoudsindicatie

Klacht tegen adovcaat. Wederpartij ongegrond. Bekrachtiging.

Uitspraak

       

Beslissing van 4 maart 2013

in de zaak 6449

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klaagster

tegen:

verweerder

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 25 april 2012, onder nummer 11-244A, aan partijen toegezonden op 25 april 2012, waarbij een klacht van klaagster tegen verweerder ongegrond is verklaard.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij klaagster van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 23 mei 2012 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van verweerder;

- de brief van klaagster aan het hof van 24 juli 2012;

- de brief van klaagster aan het hof van 21 december 2012.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 7 januari 2013, waar klaagster, samen met haar echtgenoot, en verweerder zijn verschenen.

3 KLACHT

 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar  heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij de belangen van  klaagster onnodig heeft geschaad door in de zienswijze bestemmingsplan onder de  punten 8 en 10 passages op te nemen waardoor verweerder de eer en goede naam  van klaagster en haar echtgenoot heeft aangetast en hun geloofwaardigheid heeft  willen ondermijnen.

4 FEITEN

 In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5 BEOORDELING

5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2 De grieven van klaagster tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 25 april 2012, gewezen onder nummer 11-244A.

Aldus gewezen door mr. C.J.J. van Maanen, voorzitter, mrs. W.M. Poelmann, G.W.S. de Groot, H. van Loo en G.J. Niezink, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 4 maart 2013.