Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

27-05-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2013:26

Zaaknummer

R. 4187/13.94

Inhoudsindicatie

Nu verweerster in opdracht van de rechtsbijstandverzekeraar van klager werkte, heeft verweerster geen inbreuk gemaakt op haar beroepsgeheim door aan die rechtsbijstandverzekeraar te berichten dat de samenwerking met klager niet goed verliep en dat er een onwerkbare situatie dreigde te ontstaan. Van een intentie om klager te pesten of zwart te maken is niet gebleken. De gekozen bewoordingen van verweerster geven daarvoor geen indicatie.

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam van 10 mei 2013, door de raad ontvangen op 13 mei 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.1 Klager is vanaf eind oktober 2009 tot januari 2011 onder behandeling geweest bij drie Maag Darm Leverartsen (hierna: “MDL-artsen”) in een ziekenhuis te A. De voorzitter van de vakgroep MDL heeft bij brief van 18 januari 2011 de huisarts van klager aangeschreven om in verband met een verstoorde verhouding met klager de verdere behandeling over te nemen.

1.2 Klager heeft zich vervolgens gewend tot zijn rechtsbijstandverzekeraar nu naar zijn mening het opzeggen van de behandelingsovereenkomst onrechtmatig was.

1.3 Verweerster heeft klager op verzoek van de rechtsbijstandverzekeraar van klager bijgestaan In verband met het geschil met de MDL-artsen van 29 februari tot 9 november 2011.

1.4 Verweerster heeft in overleg met klager op 26 augustus 2011 advies gevraagd aan een medisch adviseur.

1.5 Op 27 oktober 2011 heeft de medisch adviseur zijn advies uitgebracht.

1.6 Verweerster heeft op 4 november 2011 het (negatieve) advies van de medisch adviseur aan klager toegestuurd en dit advies kort samengevat. Voorts heeft verweerster in haar brief aangegeven dat zij bereid was haar brief met klager door te spreken.

1.7 Op 9 november 2011 is de zaak door de rechtsbijstandverzekeraar afgekocht voor € 150,00.

1.8 Klager heeft op 28 januari 2013 een klacht ingediend tegen verweerster bij de deken.

 

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet.

2.2 Klager verwijt verweerster in het bijzonder dat zij haar beroepsgeheim heeft geschonden doordat zij op 11 augustus 2011 om 11.08 uur met de rechtsbijstandverzekeraar van klager heeft gebeld met de mededeling:

“Met cliënt begint een onwerkbare situatie te ontstaan”.

Klager is van mening dat dit niet het geval was en dat verweerster dit heeft verzonnen om klager te pesten of zwart te maken.

 

3. BEOORDELING

3.1 Verweerster heeft erkend dat zij met de rechtsbijstandverzekeraar heeft gebeld. Zij heeft gesteld dat de communicatie met klager moeizaam verliep en dat klager bij haar geïnformeerd naar de mogelijkheid om een klacht tegen haar in te dienen. Verweerster heeft betwist dat zij yhaar beroepsgeheim heeft geschonden en dat zij met haar mededeling aan de rechtsbijstandverzekeraar klager heeft willen pesten of hem zwart heeft willen maken.

3.2 Nu verweerster in opdracht van de rechtsbijstandverzekeraar van klager werkte,  heeft verweerster geen inbreuk gemaakt op haar beroepsgeheim door aan die rechtsbijstandverzekeraar te berichten dat de samenwerking met klager niet goed verliep en dat er een onwerkbare situatie dreigde te ontstaan. Van een intentie om klager te pesten of zwart te maken is niet gebleken. De gekozen bewoordingen van verweerster geven daarvoor geen  indicatie.

3.3 Gelet op het voorgaande dient de klacht kennelijk ongegrond te worden verklaard.

 

4 BESLISSING

Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

 

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 27 mei 2013.

griffier                                                                         voorzitter

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 24 mei 2013 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kan klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ’s-Gravenhage (faxnummer: 070-350 10 24). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.