Rechtspraak
Uitspraakdatum
12-09-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2013:88
Zaaknummer
13-226A
Inhoudsindicatie
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocatenkantoor kennelijk niet ontvankelijk. Klager mist belang bij zijn klacht over het door het kantoor als docent inhuren van een rechter.
Uitspraak
Beslissing van 12 september 2013
in de zaak 13-226A
naar aanleiding van de klacht van:
de heer
klager
tegen:
gemachtigde: mr.
verweerster
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 12 augustus 2013 met kenmerk 4013-0410, door de raad ontvangen op 14 augustus 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
1.2 Verweerster is een advocatenkantoor, met vestigingen in Amsterdam en Rotterdam.
1.3 In de periode 2005 - 2009 heeft mr X, destijds rechter, op verzoek van verweerster tegen betaling cursussen verzorgd aan advocaten, werkzaam bij verweerster.
1.4 Klager heeft ook een klacht ingediend tegen mr Y, als advocaat verbonden aan verweerster en gemachtigde van verweerster in onderhavige klachtzaak, met het verzoek beide klachten gevoegd te behandelen. Op die klacht, bij de raad van discipline in behandeling onder klachtnummer 13-227A, wordt vandaag eveneens bij voorzittersbeslissing beslist.
2 KLACHT
2.1 De onderhavige klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door een rechter tegen betaling in te huren voor het geven van cursussen aan advocaten van het door haar gedreven advocatenkantoor.
2.2 Ter toelichting op zijn klacht stelt klager dat verweerster daarmee gedragsregels 1 en 15 heeft overtreden, omdat het advocaten niet betaamt om rechters in te huren om tegen excessieve tarieven 'diensten' te verlenen. Volgens klager komt dit neer op omkoping met als oogmerk van deze rechter gunstige vonnissen te verkrijgen voor de cliënten van het kantoor.
3 BEOORDELING
3.1 De klacht richt zich tegen het, in de arrondissementen Rotterdam en Amsterdam gevestigde, kantoor van verweerster. Daargelaten de vraag of de Raad van Discipline Amsterdam bevoegd is kennis te nemen van klachten tegen de Rotterdamse advocaten die werkzaam zijn bij verweerster, merkt de voorzitter op, dat klachten tegen een samenwerkingsverband van advocaten slechts in bepaalde gevallen ontvankelijk zijn. Of een dergelijk geval zich hier voordoet, kan echter in het midden blijven nu de klacht reeds om na te noemen reden kennelijk niet-ontvankelijk is.
3.2 Het in de Advocatenwet voorziene recht om een klacht in te dienen tegen een advocaat komt niet aan eenieder toe, doch slechts aan diegene die door het handelen of nalaten waarover wordt geklaagd rechtstreeks in zijn belang is of kan worden getroffen. Voor zover in het algemeen belang een tuchtrechtelijke procedure is vereist, wordt het klachtrecht uitgeoefend door de deken.
3.3 Klager heeft niet, althans onvoldoende gemotiveerd, gesteld dat hij rechtstreeks in zijn belang is getroffen door de door hem aan verweerster verweten gedragingen.
3.4 De voorzitter is daarom van oordeel dat de klacht , met toepassing van artikel 46 g Advocatenwet, kennelijk niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
BESLISSING
De voorzitter verklaart de klacht kennelijk niet-ontvankelijk.
Aldus gewezen door mr. Q.R.M. Falger, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo als griffier op 12 september 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 12 september 2013 per aangetekende post verzonden aan:
- klager
en per gewone post aan:
- klager
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam
Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.