Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

01-03-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRLEE:2013:YA4304

Zaaknummer

38/11

Inhoudsindicatie

In verzet is de beslissing van de voorzitter bekrachtigd: de termijn van vier jaar te lang is voor het indienen van een klacht. Er is sprake van overschrijding van een redelijke termijn. Het verzet is derhalve ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 1 maart 2013

in de zaak 38/11

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 25 mei 2011 op de klacht van:

 

de heer [    ] 

klager

 

tegen:

mr. [    ]

verweerster

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 28 april 2011 met kenmerk 010/011 K031, door de raad ontvangen op 29 april 2011, heeft de (voormalige) deken van de orde van advocaten in het arrondissement Groningen de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    Bij beslissing van 25 mei 2011 heeft de  voorzitter van de raad de klacht kennelijk niet ontvankelijk verklaard, welke beslissing op 26 mei 2011 is verzonden aan klager.

1.3    Bij brief van 5 juni 2011 door de raad ontvangen op 7 juni 2011, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 30 november 2012 in aanwezigheid van klager. Verweerster heeft laten weten verhinderd te zijn. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede het verzetschrift van klager d.d. 5 juni 2011.

1.6    Zaken die op 31 december 2012 aanhangig waren bij de raden van discipline in de ressorten Arnhem en Leeuwarden zijn op grond van de inwerkingtreding op 1 januari 2013 van de Wet Herziening Gerechtelijk Kaart voor de verdere behandeling overgedragen aan de raad van discipline in het ressort Arnhem - Leeuwarden. Deze zaak wordt daarom verder behandeld en beslist door de raad van discipline in het ressort Arnhem - Leeuwarden.

 

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Voor een weergave van de vaststaande feiten verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt.

2.3    Bij brief met bijlagen van 22 december 2010 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

 

3    KLACHT EN VERZET

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

3.2    verweerster zonder toestemming van klager het beroep tegen de bewaring, opgelegd op grond van de Vreemdelingenwet, heeft ingetrokken. Ook is het aan verweerster te wijten dat de door IND aan klager toegezegde vergoeding van € 1.190,00 niet aan hem is betaald. Klager eist voorts schadevergoeding van verweerster van € 4.900,00.

3.3    in de beslissing van de voorzitter de voorzitter tot het oordeel is gekomen dat klager kennelijk niet-ontvankelijk is wegens overschrijding van een redelijke termijn waarbinnen klachten moeten zijn ingediend. Klager heeft in het onderhavige geval meer dan vier jaar gewacht met het indienen van een klacht zonder dat hij daartoe redenen heeft aangevoerd.

3.4    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat de voorzitter ten onrechte heeft geoordeeld dat de klacht te laat is ingediend. Klager voert in verzet aan dat hij niet meer dan vier jaar heeft gewacht met indiening van de klacht.

 

4    VERWEER

4.1    Verweerster heeft haar verweer zoals neergelegd in de brieven van de deken, gehandhaafd en geen nader verweer gevoerd.

 

5    BEOORDELING

5.1    Nu door klager geen andere gezichtspunten zijn opgeworpen dan in zijn klacht reeds zijn verwoord en hij de betwisting van het oordeel van de voorzitter niet, althans onvoldoende heeft onderbouwd, is de raad van oordeel dat de beslissing van de voorzitter in stand kan blijven en het verzet ongegrond is.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. P. Schulting, voorzitter, mrs. A.D.G. Bakker, M.E. Derix, G.E.J. Kornet, P.H.F. Yspeert, leden en bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 1 maart 2013.

griffier                                                                             voorzitter                           

 

Deze beslissing is in afschrift op 5 maart 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerster

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Groningen

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.