Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

17-06-2013

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2013:107

Zaaknummer

6499

Inhoudsindicatie

Bekrachtiging uitspraak over niet adequate dienstverlening. Waarschuwing omdat klaagster in aanmerking kwam voor toevoeging, maar er betalend is opgetreden.

Uitspraak

Beselissing van 17 juni 2013

in de zaak 6499

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klaagster

tegen:

verweerder

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch (verder: de raad) van 4 juni 2012, onder nummer B232-2011, aan partijen toegezonden op 5 juni 2012, waarbij van een klacht van klaagster tegen verweerder klachtonderdeel 1 t/m 6 ongegrond zijn verklaard, klachtonderdeel 7 gegrond is verklaard en de maatregel van een enkele waarschuwing is opgelegd. De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als LJN YA2927.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij klaagster van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 6 juli 2012 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van verweerder;

- de brief van klaagster aan het hof van 10 september 2012;

- de brief van het hof aan verweerder van 25 september 2012;

- de brief van klaagster aan het hof van 9 februari 2013;

- de brief van klaagster aan het hof van 5 april 2013.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 15 april 2013, waar klaagster en verweerder zijn verschenen. Klaagster heeft ter zitting een gespreksnotitie overgelegd; verweerder een verweerschrift.

 

 

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat:

1. Verweerder is beloftes en toezeggingen, in het bijzonder op het vlak van communicatie en tijdsafspraken, niet nagekomen.

2. Verweerder heeft klaagster inhoudelijk volstrekt verkeerd geïnformeerd over de gang van zaken in procedures.

3. Verweerder heeft onwaarheden gedebiteerd.

4. Verweerder heeft geen dossierkennis gehad.

5. Verweerder heeft zich hautain jegens klaagster gedragen.

6. Verweerder heeft na de slotdeclaratie nog een declaratie gestuurd op 24 december 2010.

7. Verweerder heeft klaagster als betalende cliënte geaccepteerd terwijl klaagster voor een toevoeging in aanmerking kwam.

4 FEITEN

 In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5 BEOORDELING

5.1 Artikel 56 lid 1 onder a van de Advocatenwet bepaalt dat een klager hoger beroep kan instellen als zijn klacht geheel of ten dele ongegrond is verklaard. Dit betekent dat voor een klager geen hoger beroep openstaat voor zover zijn klachten gegrond zijn verklaard. Klaagster is mitsdien niet-ontvankelijk in haar hoger beroep ten aanzien van klachtonderdeel 7.

5.2 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die uiteengezet in het dekenstandpunt (brief van 12 oktober 2011) en vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.3 De grieven van klaagster tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

 

 

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

- verklaart klaagster niet-ontvankelijk in haar hoger beroep ten aanzien van klachtonderdeel 7;

- bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s Hertogenbosch van 4 juni 2012, gewezen onder nummer B 232-2011 voor het overige.

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. L. Ritzema, J.H.J.M. Mertens-Steeghs, H. van Loo en W.F. van Zant, leden, in tegenwoordigheid van mr. G.E. Muller, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 17 juni 2013.