Rechtspraak
Uitspraakdatum
16-12-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2013:133
Zaaknummer
R. 3909/12.37
Inhoudsindicatie
Verzet. Raad verenigt zich met het oordeel van de plaatsvervangend voorzitter dat klaagster geen althans onvoldoende tuchtrechtelijk relevant belang heeft bij de door haar ingediende klacht. Verzet ongegrond.
Uitspraak
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de Raad van Discipline van 30 januari 2012 met kenmerk K245 2010/2011, door de raad ontvangen op 31 januari 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 20 februari 2012 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, welke beslissing op 21 februari 2012 aan partijen is verzonden.
1.3 Bij brief van 2 maart 2012, door de raad ontvangen op 5 maart 2012, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 22 oktober 2012 en 28 oktober 2013 in aanwezigheid van de heer K namens klaagster, H, raadsman van klaagster en verweerder. Van de behandelingen is proces-verbaal opgemaakt.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.
2 FEITEN EN KLACHT
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klaagster in verzet in zoverre niet opkomt.
3 VERZET
3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat de plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline ten onrechte heeft geoordeeld dat klaagster geen althans onvoldoende tuchtrechtelijk relevant belang zou hebben bij de door haar ingediende klacht.
4 VERWEER
4.1 Verweerder heeft zich tegen de klacht verweerd, op welk verweer de raad hierna waar nodig zal ingaan.
5 BEOORDELING
5.1 De raad verenigt zich met het uitgangspunt voor de beoordeling van de klacht, zoals de plaatsvervangend voorzitter dit onder nummer 3.1 van de bestreden beslissing heeft vermeld.
5.2 De behandeling van het verzet heeft niet geleid tot andere beschouwingen of conclusies ten aanzien van de onderdelen van de klacht dan die van de plaatsvervangend voorzitter. De raad verenigt zich met diens beoordeling van de klacht(onderdelen) en maakt die tot de zijne. Het door de deken aangekondigde onderzoek is inmiddels verricht en dat heeft niet tot een dekenklacht geleid. Bovendien is ter zitting gebleken dat de ten onrechte over de proceskosten in rekening gebrachte BTW is terugbetaald. Dit alles brengt mee dat het verzet ongegrond is.
6 BESLISSING
De Raad van Discipline:
- verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door jhr. mr. A.W. Beelaerts van Blokland, plaatsvervangend voorzitter, mrs. W.J. Hengeveld, P.J.E.M. Nuiten, G.J. Schipper, E.J. van der Wilk, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier uitgesproken ter openbare zitting van 16 december 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 17 december 2013 per aangetekende brief verzonden aan:
- klaagster
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden
Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.