Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

10-06-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2013:18

Zaaknummer

13-127A

Inhoudsindicatie

klacht tegen advocatenkantoor, tevens ex-werkgever klager, kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 10 juni 2013

in de zaak 13-127A

naar aanleiding van de klacht van:

de heer mr.

klager

tegen:

te Amsterdam    

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 14 mei 2013 met kenmerk 13-127A, door de raad ontvangen op 16 mei 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Klager was als fiscaal jurist in dienst bij verweerder.

1.3 Medio oktober 2011 zijn klager en verweerder overeengekomen dat het dienstverband van klager per 31 december 2011 zou eindigen. Partijen hebben de gemaakte afspraken neergelegd in een beëindigingsovereenkomst. Onderdeel van de afspraken was dat klager, in overleg, cliëntendossiers mocht meenemen.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door klager onheus te bejegenen. Klager wordt gehinderd in het voortzetten van zijn praktijk en heeft ondanks herhaalde verzoeken de laatste cliëntendossiers en andere ontbrekende zaken niet ontvangen.

3 BEOORDELING

3.1 Klager heeft zijn klacht gericht tegen zijn voormalig werkgever, een LLP naar het recht van de Staat New York, Verenigde Staten. De vennootschap bestaat uit advocaat-aandeelhouders en andere aandeelhouders. De voorzitter verstaat de klacht van klager aldus dat deze is gericht tegen de advocaat-aandeelhouders van verweerder, althans tegen mrs. B. en H..

3.2 Het gedrag van een advocaat in een andere hoedanigheid is alleen dan tuchtrechtelijk van belang indien zulk gedrag afbreuk kan doen aan het vertrouwen van derden in de rechtshulp door de betrokkene of door andere advocaten of het vertrouwen in de advocatuur in het algemeen. In ieder geval zal in een dergelijke situatie sprake moeten zijn van een ernstige overschrijding van de betamelijkheidsnormen wil tuchtrechtelijk ingrijpen geïndiceerd zijn. Daarvan is de voorzitter in het onderhavige geval niet gebleken. Uit de stukken blijkt dat partijen twisten over de vraag of alle cliëntendossiers zijn afgegeven of niet. Nog los van het feit dat zulks in deze tuchtprocedure niet kan worden vastgesteld, leveren de verweten gedragingen niet zodanig handelen op dat sprake is van tuchtrechtelijke verwijtbaarheid. De klacht is kennelijk ongegrond.

3.3 Voor zover de klacht zich richt tegen de vennootschap, merkt de voorzitter nog op dat klachten tegen een advocatenmaatschap of -vennootschap slechts in bepaalde gevallen ontvankelijk zijn. Of een dergelijk geval zich hier voordoet kan in het midden blijven, nu de klacht blijkens voorgaande overwegingen reeds kennelijk ongegrond is.

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. J. Blokland, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo als griffier op 10 juni 2013.

griffier  voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 18 juni 2013 per aangetekende post verzonden aan:

- klager 

en per gewone post aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.