Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

01-07-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2013:51

Zaaknummer

R. 4137/13.44

Inhoudsindicatie

Na verkrijging van een veroordelend vonnis tegen de cliënt van klager vraagt verweerder schriftelijk aan de andere advocaat (klager) of het nodig is het vonnis te laten betekenen. Enige tijd later gaat hij tot betekening over. Betekening is niet een aanzegging met rechtsgevolg als bedoeld in gedragsregel 18, zodat verweerder klager geen kopie van het exploot of conceptexploot hoefde te zenden. Het antwoord in een e-mail van klager op de vraag of betekening nodig was, was van dien aard dat verweerder mocht aannemen dat de wederpartij niet vrijwillig aan het vonnis zou voldoen. Geen overtreding van gedragsregel 17. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond. Verzet ongegrond.

Uitspraak

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de Raad van Discipline van 4 maart 2013, door de raad ontvangen op 5 maart 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    Bij beslissing van 25 maart 2013 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. De beslissing is op 26 maart 2013 aan partijen verzonden.

1.3    Bij brief van 4 april 2013, door de raad ontvangen op 8 april 2013, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter.

1.4    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 3 juni 2013 in aanwezigheid van klager en van mr. G, kantoorgenoot van verweerder, die namens verweerder is verschenen. Mr. G. heeft een pleitnota overgelegd. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5    De raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de vaststaande feiten uitgegaan die de plaatsvervangend voorzitter heeft vermeld in de bestreden beslissing onder nummer 1.

2.2    Bij brief van 29 augustus 2012 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3    KLACHT EN VERZET

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2    Klager verwijt verweerder meer in het bijzonder dat hij de gedragsregels 1, 4, 5, 9 lid 1, 17, 18, 19 en 23 lid 2 heeft overtreden.

3.3    In het verzet heeft klager ter zitting de gronden aangevoerd. Volgens klager heeft verweerder evident in strijd met gedragsregel 18 gehandeld door klager geen kopie te zenden van het exploot of conceptexploot van betekening.

4    VERWEER

4.1    Verweerder heeft zich tegen de klacht verweerd, op welk verweer de raad hierna waar nodig zal ingaan.

5    BEOORDELING

5.1    De behandeling van het verzet heeft niet geleid tot andere beschouwingen of conclusies ten aanzien van de onderdelen van de klacht dan die van de plaatsvervangend voorzitter.    

In het verzet heeft klager benadrukt dat verweerder heeft gehandeld in strijd met gedragsregel 18 door klager geen kopie te zenden van het exploot of conceptexploot dat de deurwaarder aan de cliënte van klager heeft betekend. Anders dan klager kennelijk heeft aangenomen, heeft gedragsregel 18, lid 2 betrekking op brieven of andere stukken die de advocaat rechtstreeks aan zijn wederpartij zendt, niet op de betekening van ambtelijke stukken zoals een dagvaarding of de betekening van een vonnis.

5.2    Te meer nu verweerder in het verzet heeft bevestigd dat hij heeft begrepen wat de bedoeling was van de e-mail van 21 juni 2012 van verweerder, verenigt de raad zich met de beoordeling van de klacht door de plaatsvervangend voorzitter. Dit brengt mee dat het verzet ongegrond is.

6    BESLISSING

De Raad van Discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door jhr. mr. A.W. Beelaerts van Blokland, voorzitter, mrs. T. Hordijk, J.H.M. Nijhuis, L.Ph.J. baron van Utenhove en E.J. van der Wilk, leden, bijgestaan door mr. P. Rijpstra als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 1 juli 2013.

griffier    voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 3 juli 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.