Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

29-11-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2013:171

Zaaknummer

R. 4379/13.286

Inhoudsindicatie

Klacht client. Op basis van de stukken kan niet worden vastgesteld dat verweerder tekort is geschoten in de behartiging van klagers belangen.

Inhoudsindicatie

Voor zover klagers daarover een meer inhoudelijk oordeel wensen, dienen zij zich te wenden tot de civiele rechter.

Inhoudsindicatie

Voor zover klagers hebben bedoeld te klagen over het feit dat verweerder onzorgvuldig zou hebben gehandeld bij de behartiging van klagers belangen, is dit verwijt door verweerder gemotiveerd weersproken en onvoldoende door klagers onderbouwd.

Inhoudsindicatie

Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

 

De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennis genomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden van 31 oktober 2013 met kenmerk K288, door de raad ontvangen op 1 november 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1. FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.1 In maart 2013 hebben klagers zich tot verweerder gewend met betrekking tot een juridisch vraagstuk dat ziet op hun woonperceel en de door de tuin van klagers lopende leidingen en kabels.

1.2 Klagers hebben bij brief van 6 augustus 2013 een klacht ingediend tegen verweerder.

 

2. KLACHT

2.1 Klagers verwijten verweerder dat hij vrijwel niets voor hen heeft bereikt, hetgeen deels is veroorzaakt doordat verweerder onvoldoende aan de zaak heeft gedaan. Klagers stellen dat zij verweerder hebben ingeschakeld om de hoofdnutsleidingen uit hun tuin te laten verwijderen, hetgeen tot heden nog altijd niet is gebeurd. Verweerder heeft klagers wel ongevraagd geadviseerd. Voorts verwijten klagers verweerder dat hij niet zorgvuldig is geweest in zijn dossiervoering en dat het tempo en de voortgang van de zaak te wensen overliet.

 

3. BEOORDELING

3.1 Vooropgesteld wordt dat een advocaat bij de behandeling van de zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Daarbij komt de advocaat een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. In het algemeen kan tuchtrecht pas worden overwogen of opgelegd indien en voor zover de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van cliënt daar worden geschaad of kunnen worden geschaad.

3.2 Op basis van de stukken kan niet worden vastgesteld dat verweerder tekort is geschoten in de behartiging van klagers belangen. Voor zover klagers daarover een meer inhoudelijk oordeel wensen, dienen zij zich te wenden tot de civiele rechter. Voor zover klagers hebben bedoeld te klagen over het feit dat verweerder onzorgvuldig zou hebben gehandeld bij de behartiging van klagers belangen, is dit verwijt door verweerder gemotiveerd weersproken en onvoldoende door klagers onderbouwd. Het adviestraject was kennelijk zeer omvangrijk en behelsde een complexe materie. Vastgesteld kan worden dat verweerder steeds heeft gereageerd op de vele verzoeken en e-mailberichten van klagers. De inschatting van verweerder dat het bijwonen van een hoorzitting niet noodzakelijk is, is niet onbegrijpelijk en evenmin een bewijs voor de gestelde onzorgvuldige behandeling van klagers zaak.

3.2 Gelet op het voorgaande dient de klacht kennelijk ongegrond te worden verklaard.

 

4. BESLISSING

Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

  

Aldus gewezen door mw.mr. C.H. van Breevoort, voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder, griffier op 29 november 2013.

griffier                                                                         voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 2 december 2013 per aangetekende post verzonden aan:

- klagers

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klagers en de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ‘s-Gravenhage (fax: 070-3501024). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.