Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

15-07-2013

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2013:164

Zaaknummer

6597

Inhoudsindicatie

Bekrachtiging uitspraak raad over niet adequate dienstverlening.

Uitspraak

Beslissing van 15 juli 2013

in de zaak 6597

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerster

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem (verder: de raad) van 17 september 2012 (gepubliceerd op tuchtrecht.nl onder LJN YA3312), onder nummer 12-114, aan partijen toegezonden op 17 september 2012, waarbij een klacht van klager tegen verweerster ongegrond is verklaard.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 16 oktober 2012 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van verweerster;

- de brief van klager aan het hof van 15 december 2012;

- de brief van verweerster aan het hof van 27 december 2012.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 27 mei 2013, waar klager en verweerster zijn verschenen. Klager heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij:

a) geen cassatiemiddelen heeft ingediend en de voortgang van de cassatieprocedure niet heeft bewaakt;

b) klager onjuiste en onvolledige informatie heeft verstrekt nadat hij onverwacht met de ten uitvoerlegging van het arrest was geconfronteerd en in haar brief van 10 maart 2011 heeft geschreven dat telefonische navraag leerde dat de Hoge Raad bij de instelling van beroep geen schriftelijke termijn stelt voor het indienen van de cassatiemiddelen;

c) zonder enig overleg een tweede toevoegingsaanvraag indiende ten behoeve van een verzoek om herziening en na afwijzing evenmin overlegde over het instellen van bezwaar en beroep tegen die afwijzing;

d) langzaam op de verzoeken van klager om een bijdrage aan een oplossing voor zijn probleem heeft gereageerd.

4 FEITEN

 In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5 BEOORDELING

5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de overwegingen 4.1 tot en met 4.3, de slotregel van overweging 4.4 en de overwegingen 4.5 tot en met 4.8 van de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2 De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

 BESLISSING

Het  Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem van 17 september 2012, gewezen onder nummer 12-114.

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. A. Beker, P.M.A. de Groot-van Dijken, G.W.S. de Groot en G.R.J. de Groot, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 juli 2013.