Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

20-12-2013

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2013:354

Zaaknummer

6719

Inhoudsindicatie

Hoger beroep van klager tegen gegrond verklaarde klacht niet-ontvankelijk. Overige klacht ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 20 december 2013

in de zaak 6719

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerster

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort

’s-Gravenhage (verder: de raad) van 11 februari 2013, onder nummer R.4011/12.145, aan partijen toegezonden op 13 februari 2013, waarbij van een klacht van klager tegen verweerster onderdeel a gegrond en onderdeel b niet ontvankelijk is verklaard en waarbij de maatregel van enkele waarschuwing is opgelegd. 

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als LJN YA4382.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 27 februari 2013 ter griffie van het hof ontvangen.

Het hof heeft voorts kennis genomen van de stukken van de eerste aanleg.

2.2 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 28 oktober 2013, waar geen van de partijen is verschenen.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2 Meer in het bijzonder verwijt klager verweerster, dat zij:

a. zich onvoldoende zou hebben ingezet voor klagers zaak, geen contact met klager heeft opgenomen en aan klager toegezegd heeft er werk van te maken en vervolgens niets heeft gedaan;

b. klager zou hebben geadviseerd zijn rechtsbijstandverzekering te beëindigen.

4 FEITEN

 In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5 BEOORDELING

5.1 Klagers beroep tegen klachtonderdeel a is niet-ontvankelijk, omdat artikel 56 lid 1 van de Advocatenwet bepaalt dat een klager beroep kan instellen tegen een klacht die geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard. De raad heeft klachtonderdeel a gegrond verklaard.

5.2 Voor het overige heeft het onderzoek in hoger beroep niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt. Daarbij neemt het hof mede in aanmerking dat klager zijn stelling, dat sprake is van een ondeugdelijk advies, niet heeft onderbouwd.

Het verzoek van klager om verweerster in de kosten te veroordelen wordt afgewezen omdat het advocatentuchtrecht in een dergelijke mogelijkheid niet voorziet.

5.3 De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd met dien verstande dat de beslissing ten aanzien van klachtonderdeel b niet moet luiden niet-ontvankelijk, maar dat de klacht ongegrond is.

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

- verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep tegen de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage van 11 februari 2013, gewezen onder nummer R 4011/12.145 voor zover daarin klachtonderdeel a gegrond is bevonden;

- vernietigt die beslissing ten aanzien van klachtonderdeel b maar alleen ten aanzien van de niet-ontvankelijkverklaring;

en, opnieuw recht doende:

- verklaart dit klachtonderdeel alsnog ongegrond.

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. A. Beker, T. Zuidema, G.J. Niezink en M.M.H.P. Houben, leden, in tegenwoordigheid van mr.  I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 20 december 2013.