Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

11-10-2013

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2013:373

Zaaknummer

6695

Inhoudsindicatie

Bekrachtiging ongegrondverklaring. Klacht over niet adequate dienstverlening.

Uitspraak

Beslissing van 11 oktober 2013

in de zaak 6695

naar aanleiding van het hoger beroep van:

 

klaagster

 

tegen:

verweerder

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch (verder: de raad) van 7 januari 2013, onder nummer B 176-2012, aan partijen toegezonden op 8 januari 2013, waarbij een klacht van klaagster tegen verweerder ongegrond is verklaard. De beslissing van de raad is gepubliceerd op tuchtrecht.nl onder LJN YA3726.

 

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij klaagster van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 4 februari 2013 ter griffie van het hof ontvangen.

Het hof heeft voorts kennis genomen van de stukken van de eerste aanleg.

2.2 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 16 augustus 2013, waar verweerder is verschenen.

 

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerder de belangen van klaagster in een procedure bij de kantonrechter te Bergen op Zoom op grond van het volgende niet goed heeft behartigd:

1. klagers hebben op advies van verweerder een deel van de nota betaald, waardoor de resterende vordering waarover de rechter in eerste instantie diende te beslissen zodanig laag was geworden, dat geen hoger beroep tegen het vonnis van de Kantonrechter mogelijk was;

2. verweerder heeft klagers de mogelijkheid onthouden om bewijs aan te leveren;

3. verweerder heeft bij klagers kosten in rekening gebracht ter zake van het ingestelde hoger beroep, terwijl hij had gezegd hiervoor geen kosten in rekening te zullen brengen;

4. verweerder heeft klagers niet gewezen op de mogelijkheid om een herzieningsprocedure aanhangig te maken;

5. verweerder heeft het dossier niet direct aan klagers geretourneerd.

 

4 FEITEN

 In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

 

5 BEOORDELING

5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2 De grieven van klaagster tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

 

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s Hertogenbosch van 7 januari 2013, gewezen onder nummer B 176-2012.

 

Aldus gewezen door mr. G.J. Driessen-Poortvliet, voorzitter, mrs. G.W.S. de Groot, A. Minderhoud, R. Verkijk en M.L. Weerkamp, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Stevens, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 11 oktober 2013.