Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

28-10-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2013:139

Zaaknummer

13-157A

Inhoudsindicatie

Verzetzaak. Verzet niet-ontvankelijk in verband met overschrijding verzettermijn. Geen verschoonbare overschrijding. Klacht tegen eigen advocaat kennelijk ongegrond. Bestuursrechtelijke proceskostenvergoeding bestemd voor kosten van rechtsbijstand. Nu in verband met de rechtsbijstand geen kosten aan klager in rekening waren gebracht, was verweerder niet gehouden de proceskostenvergoeding aan klager door te betalen.

Uitspraak

Beslissing van 28 oktober 2013

in de zaak 13-157A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline van 27 juni 2013 op de klacht van:

de heer

klager

tegen:

mr.

advocaat te AMSTERDAM    

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 3 juni 2013 met kenmerk 13-13-0336, door de raad ontvangen op 4 juni 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 27 juni 2013 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 27 juni 2013 is verzonden aan klager.

1.3 Bij brief gedateerd op 12 juli 2013, in de brievenbus van de raad op 13 juli 2013 ontvangen, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 4 september 2013 in aanwezigheid van klager en verweerder.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van:

- de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

- het verzetschrift van klager d.d. 12 juli 2013.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

a) Met verweerder had klager de mondelinge afspraak gemaakt dat verweerder hem zou bijstaan in het bezwaar tegen de foute beslissing van het UWV over de loonaanvullingsuitkering WGA;

b) Het UWV heeft aan verweerder een kostervergoeding voldaan die verweerder aan mij dient af te dragen, er is nooit sprake geweest van een aparte zaak;

c) Verweerder heeft mij nog geen vijftien minuten bijgestaan tijdens de hoorzitting van 5 november 2012;

d) De door verweerder opgegeven uren kloppen niet, de raad dient hiernaar onderzoek te doen.

4 BEOORDELING

4.1 Ingevolge artikel 46h lid 1 Advocatenwet dient binnen veertien dagen na de verzending van het afschrift van de beslissing van de voorzitter schriftelijk verzet te worden gedaan bij de raad. De voorzitterbeslissing is op donderdag 27 juni 2013 aan klager verzonden. Dit voorschrift brengt mee dat het verzetschrift binnen veertien dagen na 28 juni 2013, dat wil zeggen uiterlijk op vrijdag 12 juli 2013, door de raad had moeten zijn ontvangen. Het verzetschrift, dat op 13 juli 2013 door de raad is ontvangen, is mitsdien te laat ingediend.

4.2 De raad heeft te onderzoeken of sprake is van een verschoonbare overschrijding van de verzettermijn. De raad is van oordeel dat dit niet het geval is. Klager heeft tijdens de mondelinge behandeling ook laten weten dat hij geen zwaarwegende argumenten heeft voor het te laat indienen van het verzetschrift. Door klager zijn voorts geen onregelmatigheden bij de ontvangst van de bestreden beslissing naar voren gebracht.

4.3 Het verzet tegen de beslissing van de voorzitter dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van 27 juni 2013 niet-ontvankelijk.

Aldus gewezen door mr. Th.S. Röell, voorzitter, mrs G. Kaaij, R. Lonterman, H.B. de Regt en M.J. Westhoff, leden, bijgestaan door mr. L.C. Dufour als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 28 oktober 2013.

griffier voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 28 oktober 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.