Rechtspraak
Uitspraakdatum
21-01-2013
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2013:86
Zaaknummer
6392
Inhoudsindicatie
Klacht over niet adequate dienstverlening ongegrond. Bekrachtiging.
Uitspraak
Beslissing in de zaak 6392
naar aanleiding van het hoger beroep van:
klager
tegen:
verweerders
1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Leeuwarden (verder: de raad) van 17 februari 2012, onder nummer 22/11, aan partijen toegezonden op 21 februari 2012, waarbij het verzet tegen de voorzittersbeslissing van 8 april 2011 gegrond is verklaard en vervolgens de klacht van klager tegen verweerder sub 1 en sub 2 in al haar onderdelen ongegrond is verklaard.
2 HET GEDING IN HOGER BEROEP
2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 20 maart 2012 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de stukken van de eerste aanleg;
- de antwoordmemorie van verweerders;
- de brief van klager aan het hof van 11 juni 2012;
- de brief van klager aan het hof van 23 augustus 2012;
- de brief van klager aan het hof van 7 november 2012;
- de brief van klager aan het hof van 8 november 2012.
2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 23 november 2012, waar klager en verweerders zijn verschenen.
3 KLACHT TEGEN VERWEERDER SUB 1
3.1 De klacht luidt - zakelijk weergegeven - als volgt:
Klager heeft verweerder sub 1 gevraagd een kopie over te leggen van de seponering van een belastingschuld (uitspraak Leeuwarden) van 2002 tot en met 2003, hetgeen niet is gebeurd.
Verweerder sub 1 heeft aan de zoon van klager ten onrechte geld gevraagd voor de afhandeling van klagers zaken, terwijl verweerder sub 1 niets heeft gedaan.
Verweerder sub 1 heeft klager onder druk gezet om relevante papieren aangaande eigendomsrechten aan hem af te geven. Deze zouden slechts ter inzage worden gegeven. De stukken heeft klager echter nooit meer gezien. Het is klager nu niet mogelijk om bepaalde zaken te bewijzen. Verweerder sub 1 heeft klager hierover onjuist voorgelicht.
Verweerder heeft de toezegging gedaan dat de eigendommen van klagers zoon, te weten het huis en de landbouwrechten, niet zouden worden vervreemd. Dit is wel gebeurd. Verweerder sub 1 heeft klager gedwongen om stukken te tekenen zodat alles uiteindelijk werd verkocht. Hierdoor is schade geleden.
KLACHT TEGEN VERWEERDER SUB 2
De klacht luidt – zakelijk weergegeven- als volgt:
Ook verweerder sub 2 wordt verweten dat hij geen kopie heeft overgelegd van de seponering van een belastingschuld van 2002 tot en met 2003. Voorts heeft klager bij brief van 30 augustus 2010 zijn klacht uitgebreid met een klacht jegens verweerder sub 2, die wordt verweten onzorgvuldig en nalatig te hebben gehandeld ter zake van een derdenbeslag inzake X., destijds een onderneming van klager. Klager heeft hierdoor financieel nadeel geleden.
4 FEITEN
De voorzitter van de raad heeft in zijn beslissing van 8 april 2011 vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. Deze door de raad overgenomen feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.
5 BEOORDELING
5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.
5.2 De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.
BESLISSING
Het Hof van Discipline:
bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Leeuwarden van 17 februari 2012, gewezen onder nummer 22/11.
Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. J.S.W. Holtrop, J.P. Balkema, G.J.S. Bouwens en R. Verkijk, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 21 januari 2013.