Rechtspraak
Uitspraakdatum
13-05-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2013:YA4296
Zaaknummer
13-105A
Inhoudsindicatie
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat kennelijk ongegrond. Klachten niet voldoende onderbouwd. Beleidsvrijheid en eigen verantwoordelijkheid advocaat.
Uitspraak
Beslissing van 13 mei 2013
in de zaak 13-105A
naar aanleiding van de klacht van:
de heer
klager
tegen:
mr.
advocaat te Amsterdam
verweerster
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 18 april 2013 met kenmerk13-105A, door de raad ontvangen op 19 april 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
1.2 Verweerster heeft klager bijgestaan in een strafzaak. De rechtbank heeft klager terbeschikkingstelling met voorwaarden opgelegd. Deze voorwaarden houden onder meer in dat klager zich zal onthouden van het plegen van strafbare feiten en dat klager met bepaalde personen geen contact mag hebben.
1.3 Klager heeft verweerster vanuit de penitentiaire inrichtingen een aantal verzoeken gedaan waarop verweerster niet wenste in te gaan.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerster:
a) heeft geweigerd getuigen op te roepen;
b) heeft geweigerd om het volledige dossier ‘zonder strepen’ op te sturen;
c) heeft geweigerd om klager een lijst waarop de namen van personen zijn vermeld die geen post van klager wensen te ontvangen te verstrekken;
d) heeft geweigerd belangrijke post voor klager op de bus te doen;
e) klager heeft geadviseerd om tijdens de strafzitting spijt te betuigen.
3 VERWEER
3.1 Verweerster heeft de klachtonderdelen gemotiveerd weersproken. Ten aanzien van klachtonderdeel a) heeft verweerster gesteld dat zij niet zelfstandig getuigen kan oproepen. Verweerster erkent dat zij de verzoeken van klager om toezending van het dossier ‘zonder strepen’ en het posten van ansichtkaarten en brieven niet heeft ingewilligd. Daartoe heeft verweerster gesteld te willen voorkomen dat klager zich opnieuw schuldig zou maken aan een misdrijf en verweerster zich mogelijk aan medeplichtigheid. Verweerster is niet bekend met de lijst van namen waarop klager in klachtonderdeel sub c) doelt. Ten slotte betwist verweerster klager te hebben geadviseerd tijdens de zitting spijt te betuigen, nu klager had laten weten geen advocaat nodig te hebben, zodat verweerster slechts als procesbewaker ter zitting aanwezig is geweest.
4 BEOORDELING
4.1 De klachtonderdelen lenen zich voor gezamenlijke beoordeling.
4.2 Voorop staat dat de advocaat bij de behandeling van een zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak van zaken de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Wel moet de advocaat zijn cliënt duidelijk maken hoe hij te werk wil gaan en waartoe hij wel of niet bereid is. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is overigens in het algemeen pas sprake als de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. Het handelen van verweerster zal aan de hand van deze maatstaf worden beoordeeld.
4.2 Tegenover de gemotiveerde betwisting door verweerster heeft klager naar het oordeel van de voorzitter zijn klachten voor zover gericht tegen verweerster onvoldoende onderbouwd. Verweerster heeft voorts op goede gronden gemeend niet aan de verzoeken van klager te moeten voldoen, zulks mede ter bescherming van de belangen van klager. Verweerster heeft daarin een eigen verantwoordelijkheid en die heeft zij op een juiste wijze toegepast. De gedragingen van verweerster zijn dan ook niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. De klacht is in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.
BESLISSING
De voorzitter verklaart de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.
Aldus gewezen door mr. J. Blokland, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo als griffier op 13 mei 2013.
voorzitter griffier
Deze beslissing is in afschrift op 13 mei 2013 per aangetekende post verzonden aan:
- klager
en per gewone post aan:
- klager
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.
Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.