Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

20-06-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2013:2

Zaaknummer

13-136A

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat over kwaliteit dienstverlening. Kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 20 juni 2013

in de zaak 13-136A

naar aanleiding van de klacht van:

De heer

p/a

klager

tegen:

mr.

advocaat te Amsterdam     

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 23 mei 2013 met kenmerk 1313-0442, door de raad ontvangen op 23 mei 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Verweerder heeft op verzoek van klager, die gedetineerd was, de behandeling van zijn strafzaak in juni 2012 overgenomen van een andere advocaat.

1.3 Verweerder heeft klager bijgestaan ter zitting waarop zijn strafzaak inhoudelijk werd behandeld. Daaraan voorafgaand is klager op last van de rechtbank opgenomen geweest in het Pieter Baan Centrum.

1.4 Nadat de rechtbank vonnis had gewezen, heeft klager een opvolgend advocaat ingeschakeld. Verweerder heeft beroep ingesteld en de zaak overgedragen aan de opvolgend advocaat.

1.5 Bij brief van 24 oktober 2012, ontvangen door de deken op 31 oktober 2012, heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder (en over diverse anderen, waaronder advocaten en een psychiater). Klager heeft zijn klacht toegelicht en aangevuld bij brieven van 10 november 2012, 14 november 2012, 10 december 2012 en 7 februari 2013.

2 KLACHT

2.1 De klacht tegen verweerder is uit de vele uitvoerige handgeschreven brieven van klager niet eenvoudig te destilleren, maar houdt naar de voorzitter begrijpt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:

a) klager in de PI slechts tweemaal 10 minuten heeft bezocht;

b) niets met het door klager aangedragen bewijs heeft gedaan;

c) de brieven die hij van klager ontving niet heeft gelezen.

3 BEOORDELING

3.1 De klachten van klager komen er in de kern op neer dat verweerder hem geen goede rechtsbijstand heeft gegeven. Verweerder heeft de verwijten gemotiveerd betwist en betoogd dat hij klager correct en deskundig heeft bijgestaan. De voorzitter oordeelt als volgt over de klachtonderdelen.

3.2 Met betrekking tot klachtonderdeel a) overweegt de voorzitter dat het enkele feit dat de bezoeken aan klager slechts 10 minuten hebben geduurd, niet klachtwaardig is.

3.3 De klachtonderdelen a) en b) hangen met elkaar samen en zullen daarom samen worden behandeld. Verweerder heeft de verwijten ontkend. Tegenover deze ontkenning heeft klager niet duidelijk kunnen maken welke door hem aangedragen bewijzen door verweerder niet zijn ingebracht en wat daarvan de gevolgen zijn. Evenmin heeft klager aangetoond dat verweerder zijn brieven niet zou hebben gelezen. Uit het dossier blijkt voorts niet dat verweerder klager niet goed heeft bijgestaan.

3.4 Naar het oordeel van de voorzitter is niet gebleken dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

3.5 De klacht is in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. J. Blokland, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo als griffier op 20 juni 2013.

griffier  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 20 juni 2013 per aangetekende post verzonden aan:

- klager 

en per gewone post aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.