Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

06-05-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA4353

Zaaknummer

R. 4031/12.165

Inhoudsindicatie

Verzet niet-ontvankelijk vanwege niet tijdig indienen van het verzet. Geen rechtvaardigheidsgronden aangevoerd.

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 4 september 2012  met kenmerk K210 2011/2012, door de raad ontvangen op 5 september 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 18 september 2012 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 18 september 2013 aan partijen is verzonden.

1.3 Bij brieven van 17 en 19 oktober 2012, door de raad ontvangen op respectievelijk 18 en 22 oktober 2012, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 11 maart 2013 in aanwezigheid van verweerder. Klaagster is met schriftelijke vooraankondiging niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van:

- de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

 -  de verzetschriften van klaagster van 17 en 19 oktober 2012.

 

2 FEITEN EN VERZET

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klaagster in verzet in zoverre niet opkomt.

2.2 Klaagster heeft in het verzet geen nieuwe gronden aangevoerd anders dan een herhaling van de klacht.

 

3 VERWEER

Ten aanzien van klachtonderdeel a

3.1 Verweerder heeft gesteld dat hij klaagster gemotiveerd heeft laten weten om welke reden hij geen recente financiële informatie heeft opgevraagd bij de wederpartij.

Ten aanzien van klachtonderdeel b

3.2 Verweerder heeft gesteld dat klaagster zonder hem er in te kennen een aanhouding heeft gevraagd bij het Gerechtshof Den Haag voor de behandeling ter zitting. Voorts heeft verweerder gesteld dat voor de behandeling ter zitting nog contact is geweest met klaagster en dat op basis van die contacten besloten is dat verweerder klaagster alsnog ter zitting zou bijstaan. Ter gelegenheid van de behandeling van de klacht heeft verweerder ter zitting gesteld dat klaagster na de behandeling ter zitting bij het hof tevreden was.

Ten aanzien van klachtonderdeel c

3.3 Verweerder heeft betwist dat hij in de appèlprocedure klaagsters standpunt onvoldoende naar voren heeft gebracht. Ten aanzien van het verzet stelt verweerder zich op het standpunt dat het verzet te laat is ingesteld.

 

4 BEOORDELING

4.1 Ten aanzien van de ontvankelijkheid van het verzet oordeelt de raad als volgt. Ingevolge art. 46h Advocatenwet kan een klagende partij binnen 14 dagen na de verzending van de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter schriftelijk verzet instellen bij de Raad van Discipline. De beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter is blijkens het dossier aangetekend aan klaagster verzonden op 21 september 2012. In die brief is klaagster erop gewezen dat zij, indien zij zich met die beslissing niet kan verenigen, daartegen binnen 14 dagen na dagtekening van die brief, schriftelijk verzet kan aantekenen bij de raad aan het in die brief vermelde adres. Daarbij is tevens vermeld dat de eerste dag van de termijn van 14 dagen de dag is volgende op de dag van verzending van het afschrift en dat het verzet uiterlijk op 14e dag in het bezit dient te zijn van de griffier van de raad. Aan het slot van de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter is eveneens vermeld dat binnen 14 dagen na de verzending van de uitspraak verzet kan worden ingesteld waarbij eveneens uitdrukkelijk is vermeld dat het verzetschrift uiterlijk op de 14e dag na die verzending in het bezit dient te zijn van de griffier van de raad. Blijkens de stukken is het verzetschrift van klaagster ontvangen op 18 oktober 2012. Het verzet is derhalve niet ingesteld binnen de vorenbedoelde termijn van 14 dagen. Het verzet is daarom niet- ontvankelijk, waarbij de raad opmerkt dat bij de behandeling van het verzet niet is gebleken van feiten en omstandigheden die tot een ander oordeel ten aanzien van de ontvankelijkheid nopen. Dat klaagster de raad bij brief van 20 september 2012 heeft bericht dat zij in de periode 26 september t/m 15 oktober 2012 wegens vakantie niet aanwezig zou zijn, doet aan het vorenstaande niet af. Klaagster had, met het oog op de termijn waarbinnen een voorzittersbeslissing wordt gegeven, ervoor zorg dienen te dragen dat haar binnenkomende post werd bewaakt.

 

5 BESLISSING

De Raad van Discipline verklaart het verzet niet-ontvankelijk.

 

Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter, mrs. W.P. Brussaard, L.P.M. Eenens, P.C.M. van Schijndel, A.J.N. van Stigt, leden, bijgestaan door mr. M. Boender-Radder als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 6 mei 2013.

griffier voorzitter                     

 

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 8 mei 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.