Rechtspraak
Uitspraakdatum
02-10-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2013:202
Zaaknummer
R. 4323/13.230
Inhoudsindicatie
Gelet op de stukken kon verweerder afgaan op de informatie die hij van zijn cliënte verkreeg. Nu er voor verweerder geen aanwijzingen waren om ter zake de geponeerde stellingen van zijn cliënte een nader onderzoek in te stellen, stond het verweerder vrij, mede gelet op de aard van het geschil, om namens zijn cliënte op een comparitie van partijen aan te sturen. Klacht kennelijk ongegrond.
Uitspraak
De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 12 augustus 2013, door de raad ontvangen op 12 september 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.
1.1 Verweerder behartigt de belangen van klagers wederpartij in een procedure bij de rechtbank Amsterdam, sector kanton.
1.2 Klaagster sub 2 heeft de cliënte van verweerder gedagvaard en ontbinding gevorderd van de overeenkomst gesloten tussen klaagster sub 2 en de cliënte van verweerder.
1.3 Verweerder heeft namens zijn cliënte een eis in reconventie ingesteld.
1.4 Verweerder heeft naar aanleiding van het toesturen van de concept conclusie van antwoord in conventie en reconventie, voor zover in deze relevant, bij e-mail van 28 mei 2013 de volgende reactie van zijn cliënte ontvangen:
“…Wij wilden gewoon langs komen op het kantooradres van klager (red.) om tot een dialoog te komen, ondanks dat klager (red.) al snel aangaf” alleen nog maar schriftelijk te willen communiceren om onnodige discussies te voorkomen, en de materialen te bekijken en wat zogenaamd afgekeurd was weer mee retour te nemen.”
….
Het is juist dat de politie is gebeld. Wij hebben in goede harmonie met de politie bovenstaande uitgelegd.
De politie heeft geprobeerd om te “bemiddelen” door klager (red.) met ons in gesprek te laten gaan hetgeen klager (red.) volgens de politie resoluut weigerde door nogmaals te verklaren alleen schriftelijk te willen communiceren.”
1.5 Verweerder heeft het door zijn cliënte gestelde overgenomen in zijn conclusie van antwoord en de rechtbank gevraagd een comparitie van partijen te gelasten.
1.6 Bij brief van 4 juni 2013 hebben klagers een klacht tegen verweerder ingediend bij de deken. Bij verwijzingsbeslissing van 10 september 2013 van de plaatsvervangend voorzitter van het Hof van Discipline is de klacht voor behandeling heeft verwezen naar de Raad van Discipline.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder dat hij met zijn handelwijze zowel de rechter als klaagster sub 2 hebben willen misleiden door opzettelijk een andere voorstelling van zaken te geven ‘met als doel de comparitie van partijen er doorheen te drukken’.
3. BEOORDELING
3.1 Nu de klacht gericht is tegen de advocaat van klagers wederpartij heeft te gelden de door het Hof van Discipline gehanteerde maatstaf dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Die vrijheid is niet onbeperkt; deze kan onder meer ingeperkt worden indien de advocaat (1) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (2) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, of indien (3) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. Met betrekking tot de onder (2) genoemde beperking moet voorts in het oog worden gehouden dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De voorzitter zal het optreden van verweerder derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.
3.2 Gelet op de stukken, meer in het bijzonder de door verweerder overgelegde e-mail berichten, kon verweerder afgaan op de informatie die hij van zijn cliënte verkreeg. Voornoemde beperking is in casu niet aan de orde, nu er voor verweerder geen aanwijzingen waren om ter zake de geponeerde stellingen van zijn cliënte een nader onderzoek in te stellen. Het stond verweerder voorts vrij, mede gelet op de aard van het geschil, om namens zijn cliënte op een comparitie van partijen aan te sturen.
3.5 Gelet op het voorgaande dient de klacht kennelijk ongegrond te worden verklaard.
4 BESLISSING
Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.
Aldus gewezen door mr. P.H. Veling, voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 2 oktober 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 3 oktober 2013 per aangetekende post verzonden aan:
- klagers
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.
Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klagers en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ’s-Gravenhage (faxnummer: 070-350 10 24). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.