Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

18-02-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2013:YA3993

Zaaknummer

H182-2012

Inhoudsindicatie

Stagemeester (= patroon) kan niet tuchtrechtelijk verantwoordelijk worden gehouden voor het handelen van een stagiaire in diens hoedanigheid van advocaat.

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond

Uitspraak

Beslissing van 18 februari 2013

     in de zaak H 182-2012

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 10 juli 2012 op de klacht van:

 

A

 

klaagster

 

tegen:

 

B

 

verweerder

 

 

 

 

1               Verloop van de procedure

1.1         Bij beslissing van 10 juli 2012 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, welke beslissing op 10 juli 2012 is verzonden aan klaagster.

1.2         Bij brief d.d. 13 juli 2012, door de raad ontvangen op 20 juli 2012, heeft klaagster verzet gedaan tegen de beslissing van de voorzitter.

1.3         Het verzet is behandeld ter zitting van 10 december 2012. Bij de mondelinge behandeling is klaagster verschenen. Namens verweerder is verschenen zijn kantoorgenoot mr. M. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4         De raad heeft kennisgenomen van:

          -      de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en de onderliggende stukken;

          -      het verzetschrift van klaagster d.d. 13 juli 2012.

 

  

 

2               FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1         Klaagster had zich in verband met een geschil met de gemeente E gewend tot het kantoor van verweerder. Klaagster is in de periode van 14 juli 2010 – 1 mei 2011 bijgestaan door een (voormalig) medewerkster van het kantoor van verweerder, verder te noemen mr. H. Bij brief van 1 april 2012 heeft klaagster zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het Arrondissement H beklaagd over het optreden van mr. H. Haar klacht was eveneens gericht tegen verweerder als stagemeester.

 

3               KLACHT EN VERZET

3.1         De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:de stagiaire, mr. D., klaagsters rechtsbelangen op een onkundige en onzorgvuldige wijze heeft behartigd; zij heeft excessief gedeclareerd en aan klaagster niet meegedeeld dat zij het kantoor van verweerder verlaten had. Voorts heeft er evenmin een fatsoenlijke overdracht van het dossier plaatsgevonden. Verweerder is als stagemeester van de stagiaire evenzeer verantwoordelijk voor de gedragingen van zijn stagiaire.

3.1         De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat, anders dan de voorzitter in zijn beslissing overweegt, een stagemeester tuchtrechtelijk verantwoordelijk kan worden gehouden voor het handelen van een stagiaire in diens hoedanigheid van advocaat. De voorzitter heeft klaagster ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard in haar klacht.

 

4               BEOORDELING

4.1         De raad is van oordeel dat de voorzitter terecht heeft overwogen dat een advocaat niet tuchtrechtelijk verantwoordelijk kan worden gehouden voor het gedrag van een advocaat-stagiaire. Een advocaat-stagiaire is zelf volledig verantwoordelijk voor de behandeling van een zaak en kan zelf tuchtrechtelijk aangesproken worden. Nu de klacht tegen verweerder enkel was gericht in diens hoedanigheid van stagemeester is de raad van oordeel dat de voorzitter de klacht terecht als kennelijk niet-ontvankelijk heeft afgewezen.

4.2         In het verzetschrift zijn geen nieuwe feiten of omstandigheden naar voren gebracht die tot een ander oordeel dan dat van de voorzitter zouden moeten leiden. Derhalve concludeert de raad dat het onderzoek in verzet niet heeft geleid tot een vaststelling van andere feiten, beschouwingen en/of gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter waarmede de raad zich verenigt. Mitsdien zal het verzet als ongegrond moeten worden afgewezen.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus uitgesproken ter openbare zitting van 18 februari 2013 van mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, en mrs. P.J.W.M. Theunissen, L.W.M. Caudri, A.J. Sol, E.J.P.J.M. Kneepkens, leden, bijgestaan door mr. Th.H.G. van de Langenberg als griffier.

 

griffier                                                               voorzitter                                     

 

 

Deze beslissing is in afschrift op19 februari 2013

 

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-       klaagster

-       verweerder

-       de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  O

-       de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.