Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

02-12-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2013:139

Zaaknummer

R. 4239/13.146

Inhoudsindicatie

De beklaagde advocaat heeft niet tijdig zijn CCV opgave ingediend en reageert niet op verzoeken van de deken. Klacht gegrond, maatregel berisping.

Uitspraak

 

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 20 juni 2013 aan de Raad van Discipline met kenmerk K225/2013/bm/ij, door de raad ontvangen op 21 juni 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van 30 september 2013 van de raad. Ter zitting is klager verschenen. Nadat de behandeling ter zitting is gesloten en klager is vertrokken, is verweerder verschenen. De behandeling ter zitting is vervolgens heropend en verweerder is door de raad gehoord. Klager is middels toezending van het proces-verbaal in de gelegenheid gesteld op de stellingen van verweerder te reageren. Bij brief van 16 oktober 2013 heeft klager op het proces-verbaal gereageerd.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

 

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Op 12 juni 2013 heeft een stafjurist van klager verweerder aangeschreven met het verzoek alsnog binnen twee dagen na dagtekening opgave te doen in het kader van de Centrale Controle Verordeningen (CCV) over het jaar 2012. Verweerder heeft op voornoemde brief en de daaraan voorafgaande oproep en rappèlbrieven van respectievelijk 2 en 26 april 2013 niet gereageerd.

2.3 Verweerder heeft op 6 september 2013 aangifte in het kader van de CCV gedaan.

 

3 KLACHT

Klager verwijt verweerder dat hij niet of onvoldoende reageert op verzoeken van of namens klager om aan te tonen dat hij zijn individuele CCV-opgave  heeft ingevuld .

 

4 VERWEER

Verweerder heeft gesteld dat hij geen gerechtvaardigd excuus heeft voor het te laat indienen van zijn CCV-aangifte. Ter toelichting heeft verweerder gesteld dat een en ander vanwege drukte op kantoor door het vertrek van twee medewerkers en problemen met het doen van digitale aangifte zo lang heeft geduurd.

 

5 BEOORDELING

De raad stelt vast dat verweerder niet heeft betwist dat hij niet heeft gereageerd op verzoeken van klager. Gebleken is dat verweerder niet tijdig de CCV-opgave 2012 heeft gedaan en aldus in strijd heeft gehandeld met gedragsregel 37, artikel 12 Verordening op de Administratie en Financiële integriteit en artikel 5 Verordening op de Vakbekwaamheid.

De klacht is gegrond.

 

6 MAATREGEL

 Gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding acht de raad de

maatregel van een berisping passend en geboden. De raad neemt bij het opleggen van deze maatregel in ogenschouw dat verweerder voor de tweede keer dezelfde overtreding van voornoemde gedragsregel en verordeningen begaat.

 

BESLISSING

De Raad van Discipline:

verklaart de klacht gegrond en legt aan verweerder ter zake de maatregel van berisping op.

 

Aldus gewezen door mr. Geerdes, voorzitter, mrs. W.P. Brussaard, L.P.M. Eenens, P.C.M. van Schijndel, A.J.N. van Stigt, leden, bijgestaan door mr. M. Boender-Radder als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 2 december 2013.

griffier voorzitter                     

 

Deze beslissing is in afschrift op 4 december 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerder

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl