Rechtspraak
Uitspraakdatum
29-07-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2013:95
Zaaknummer
R. 4272/13.179
Inhoudsindicatie
Ttijdens de comparitie na antwoord is een schikking is getroffen tussen partijen. Verweerster heeft onbetwist gesteld dat tijdens de zitting een tolk aanwezig was die de inhoud van het proces-verbaal voor klaagster heeft vertaald. Het proces-verbaal is vervolgens door klaagster ondertekend, zodat vast kan worden gesteld dat klaagster instemde met de inhoud van het proces-verbaal. Dat klaagster wellicht achteraf tot een ander inzicht is gekomen, leidt niet tot de gerechtvaardigde conclusie dat verweerster jegens klaagster tekort zou zijn geschoten. Dit laatste kan op basis van de stukken niet worden vastgesteld.
Inhoudsindicatie
Inhoudsindicatie
Klacht kennelijk ongegrond
Uitspraak
De voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden van 11 juli 2013, door de raad ontvangen op 12 juli 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.
1.1 Klaagster is op 4 oktober 2012 gedagvaard door haar oud werkgever.
1.2 Klaagster is door het Juridisch Loket op 5 oktober 2012 doorverwezen naar verweerster.
1.3 Op 10 oktober 2012 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen klaagster en verweerster.
1.4 Op 15 oktober 2012 heeft verweerster een opdrachtbevestiging aan klaagster gestuurd, een toevoeging voor klaagster aangevraagd en zich als gemachtigde van klaagster bij de rechtbank Den Haag gesteld.
1.5 Op 19 november 2012 heeft verweerster namens klaagster een conclusie van antwoord ingediend.
1.6 Tijdens de comparitie na antwoord op 10 december 2012 hebben partijen de zaak geschikt. Ter zitting is een proces-verbaal van de schikking opgemaakt en door beide partijen ondertekend. Tijdens de comparitie was ten behoeve van klaagster een tolk aanwezig.
1.7 Bij brief van 12 februari 2013 heeft klaagster een klacht tegen verweerster ingediend bij de deken.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Meer in het bijzonder verwijt klaagster verweerster dat zij tekort is geschoten in de behandeling van klaagsters dossier en het verkeerde proces-verbaal aan de rechtbank heeft toegezonden.
3. BEOORDELING
3.1 Voorop dient te staan dat een advocaat voor het – in overleg met zijn cliënt – te voeren beleid een ruime vrijheid toekomt en dat in het algemeen een tuchtrechtelijke maatregel eerst geïndiceerd kan zijn indien de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. Het handelen van verweerster zal aan de hand van deze maatstaf worden beoordeeld.
3.4 Uit de stukken volgt dat tijdens de comparitie na antwoord een schikking is getroffen tussen partijen. Verweerster heeft onbetwist gesteld dat tijdens de zitting een tolk aanwezig was die de inhoud van het proces-verbaal voor klaagster heeft vertaald. Het proces-verbaal is vervolgens door klaagster ondertekend, zodat vast kan worden gesteld dat klaagster instemde met de inhoud van het proces-verbaal. Dat klaagster wellicht achteraf tot een ander inzicht is gekomen, leidt niet tot de gerechtvaardigde conclusie dat verweerster jegens klaagster tekort zou zijn geschoten. Dit laatste kan op basis van de stukken niet worden vastgesteld. Onduidelijk is wat klaagster bedoeld met haar verwijt dat verweerster een proces-verbaal naar de rechtbank zou hebben gestuurd. Verweerster heeft deze stelling betwist en klaagster heeft dit onderdeel van de klacht niet nader onderbouwd, zodat ook dit verwijt niet kan worden vastgesteld.
3.5 Gelet op het voorgaande dient de klacht kennelijk ongegrond te worden verklaard.
4 BESLISSING
Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.
Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 29 juli 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 30 juli 2013 per aangetekende post verzonden aan:
- klaagster
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden.
Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kan klager en de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ’s-Gravenhage (faxnummer: 070-350 10 24). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.