Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

11-12-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2013:179

Zaaknummer

13-297

Inhoudsindicatie

klacht advocaat tegen advocaat wederpartij dat hij een oproeping voor een algemene aandeelhoudersvergadering rechtstreeks aan zijn cliënte had gestuurd met een afschrift aan de advocaat. Klager stelde dat verweerder daarmee i.s.m. regel 18 van de Gedragsregels had gehandeld. Voorzitter wijst klacht af als kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 11 december 2013

in de zaak 13-297

 naar aanleiding van de klacht van:

mr. [naam]

advocaat te [plaats]

klager

tegen:

mr. [naam]

advocaat te [plaats]

verweerder

De voorzitter van de raad van discipline (hierna “de voorzitter”) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland van 2 december 2013 met kenmerk RvT 13-0233 door de raad ontvangen op 3 december 2013, en van de op de bij deze brief gevoegde inventarislijst vermelde stukken genummerd van 1 tot en met 5.

 

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Klager treedt op voor een besloten vennootschap die aandeelhouder is van twee besloten vennootschappen voor welke verweerder optreedt. Beide cliënten van verweerder hebben een aandeelhoudersvergadering uitgeschreven voor donderdag 22 augustus 2013 op het kantoor van verweerder. Verweerder heeft de cliënte van klager bij brieven van 2 augustus 2013 voor deze aandeelhoudersvergaderingen opgeroepen.

1.3 Beide oproepingen beginnen met de volgende zin:

"Nu deze brief gericht is op rechtsgevolg, kies ik ervoor om deze brief rechtstreeks aan u te zenden met afschrift aan uw advocaat, [lees: klager]."

1 . 4 In de statuten van in elk geval één van de twee vennootschappen waarvoor verweerder optrad is in artikel 24 lid 2 het volgende te lezen:

"De oproeping van aandeelhouders en certificaathouders tot een algemene vergadering geschiedt schriftelijk op een termijn van ten minste veertien dagen, de dag van de oproeping en de dag van de vergadering niet mede gerekend. De oproepingen worden verzonden aan de in het aandeelhoudersregister vermelde adressen van aandeelhouders en certificaathouders."

1.5 Bij brief van 19 augustus 2013 (abusievelijk gedateerd op 13 februari 2013) heeft klager de onderhavige klacht bij de deken ingediend.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a) zijn cliënte op 2 augustus 2013 rechtstreeks aan te schrijven, en (zo blijkt uit de klachtbrief):

b) te weigeren om zijn gedrag te verklaren in antwoord op een e-mailbericht van klager aan verweerder van 9 augustus 2013 waarin klager verweerder erop aansprak dat hij klagers cliënten rechtstreeks had aangeschreven.

3 VERWEER

3.1 Het verweer komt voor zover noodzakelijk bij de bespreking van de diverse klachtonderdelen aan de orde.

4 BEOORDELING

4.1 Op de klacht kan, met toepassing van artikel 46g Advocatenwet, door de voorzitter worden beslist.

ad klachtonderdeel a)

4.2 Als een dergelijk oproeping blijkens die bepaling al geen rechtsgevolg beoogt, dan is dat toch zeker pleitbaar en dus is er geen reden om verweerder ter zake een tuchtrechtelijk verwijt te maken. Klachtonderdeel a) is derhalve kennelijk ongegrond.

4.3 Voor zoveel nodig kan daar nog, enerzijds, de korte periode tussen 2 augustus 2013 en de datum van de vergadering van aandeelhouders (22 augustus 2013) bij worden betrokken en, anderzijds, de termijn die volgens de statuten voor zo'n oproeping geldt. En een, toegespitst op het concrete geval, serieus te nemen belang is, als verweerder dat al verkeerd zag, niet geschonden. De overtreding van een gedragsregel, in dit geval beweerdelijk regel 18, betekent niet automatisch dat tuchtrechtelijk verwijtbaar is gehandeld.

ad klachtonderdeel b)

4.4 Verweerder was, volgens zijn zeggen, op 9 augustus 2013 met vakantie en dat zou hij tot  20 augustus 2013 zijn. In elk geval is er, nog daargelaten of verweerder zich tegenover klager diende te verantwoorden, geen reden om een tuchtrechtelijk verwijt te zien in het feit dat verweerder dat niet deed voordat hij op 20 augustus 2013 las dat klager zich met de kwestie tot de deken had gewend. Ook dit onderdeel van de klacht is kennelijk ongegrond.

BESLISSING

Wijst de klacht af.

Aldus gewezen door mr. B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter, met bijstand van mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier op 11 december 2013.

griffier  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 11 december 2013 per aangetekende post en per gewone post verzonden aan:

• klager

en per gewone post aan:

• verweerder

• de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland

• de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten