Rechtspraak
Uitspraakdatum
15-07-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2013:126
Zaaknummer
R. 4128/13.35
Inhoudsindicatie
Het betreft een verzetzaak. De Raad onderschrijft de beoordeling van de plaatsvervangend voorzitter. Hetgeen in het verzet is aangevoerd is niet meer dan een uitwerking en herhaling van de eerdere klacht en dit leidt niet tot een ander oordeel dan de plaatsvervangend voorzitter heeft gegeven.
Inhoudsindicatie
Het verzet is ongegrond.
Uitspraak
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 8 februari 2013 met kenmerk R 12/13/33cij, door de raad ontvangen op 11 februari 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 7 maart 2013 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 8 maart 2013 aan partijen is verzonden.
1.3 Bij brief van 12 maart 2013 door de raad ontvangen op 13 maart 2013, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 17 juni 2013 in aanwezigheid van klager en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van:
- de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop
de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;
- het verzetschrift van 12 maart 2013 van klager;
- een brief van 20 maart 2013 met bijlagen van klager;
- een brief van 7 mei 2013 met bijlagen van klager;
- een brief van 31 mei 2013 met bijlage van verweerster;
- een brief van 5 juni 2013 met bijlage van klager.
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan:
2.1 Verweerster behartigt de belangen van de voormalige echtgenote van klager in een gezagprocedure.
2.2 Verweerster heeft namens haar cliënte bij de rechtbank een verzoek ingediend tot wijziging van het gezamenlijk gezag in eenzijdig gezag over de minderjarige zoon van partijen.
2.3 Voorts heeft verweerster een verzoek ingediend tot benoeming van een bijzonder curator.
2.4 Bij brief van 16 oktober 2012 van de rechtbank Dordrecht is aan klager bericht dat hij verweer kan voeren door tussenkomst van een advocaat. Op 23 oktober 2012 heeft klager zelf schriftelijk verweer gevoerd.
2.5 Bij beschikking van 24 oktober 2012 is het verzoek tot benoeming van een curator toegewezen.
2.6 Op 13 december 2012 heeft een behandeling ter zitting plaatsgevonden.
2.7 Bij brief van 15 november 2012 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.
3 KLACHT EN VERZET
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.
3.2 Klager verwijt verweerster meer in het bijzonder dat zij:
a. namens haar cliënte een verzoek bij de rechtbank heeft ingediend zonder klagers toestemming dan wel reactie af te wachten;
b. bij de behartiging van de belangen van haar cliënte klagers belangen onnodig heeft geschaad alsmede de belangen van het kind van partijen. Voorts heeft verweerster niet gewaakt voor onnodige polarisatie tussen haar cliënte en klager;
c. tijdens de zitting bij de rechtbank Dordrecht op 13 december 2012 klager voor crimineel heeft uitgemaakt en heeft gesteld dat klager de omgeving van zijn zoon onveilig maakt;
d. verantwoordelijk is voor de fraude gepleegd door haar cliënte, nu zij haar cliënte bijstaat op basis van gefinancierde rechtsbijstand.
3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager zijn eerder in de klachtprocedure ingenomen standpunt herhaalt.
4 BEOORDELING
4.1 Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting onderschrijft de raad de beoordeling van de plaatsvervangend voorzitter. Hetgeen klager in het verzet heeft aangevoerd is niet meer dan een uitwerking en herhaling van de eerdere klacht en dit leidt niet tot een ander oordeel dan de plaatsvervangend voorzitter heeft gegeven.
5 BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter, mrs. M. Aukema, R. de Haan, J.P. Heinrich, H.E. Meerman, leden, bijgestaan door mr. A.H. van Haga als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 15 juli 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 16 juli 2013 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.