Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

16-05-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2013:25

Zaaknummer

R. 4181/13.88

Inhoudsindicatie

De stelling van klaagster dat zij diverse malen tevergeefs heeft getracht telefonisch contact met verweerster te krijgen, kan niet worden vastgesteld. Ook al zou deze stelling juist zijn, dan is het handelen dan wel nalaten van verweerster niet zodanig onbetamelijk dat dit tot de vaststelling zou leiden dat verweerster zich jegens klaagster tuchtrechtelijk verwijtbaar zou hebben gedragen. Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

De voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam van 29 april 2013, door de raad ontvangen op 1 mei 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.1 Klaagster heeft zich tot verweerster gewend in het kader van de afwikkeling van haar echtscheiding.

1.2 Op 14 februari 2012 heeft een eerste bespreking tussen klaagster en verweerster plaatsgevonden.

1.3 Bij brief van 21 februari 2012 heeft verweerster klaagster, voor zover in deze relevant, geschreven:

“…Naar ik aanneem bent u na overleg met de Raad voor Rechtsbijstand ook zelf tot de conclusie gekomen dat u niet in aanmerking komt voor kostenloze rechtsbijstand. Zoals telefonisch met u besproken voorafgaand aan ons eerste gesprek, verricht ik daar verder geen onderzoek naar en dien ik ook geen aanvraag voor een toevoeging in bij de Raad voor Rechtsbijstand….”

1.4 Bij e-mail bericht van 19 maart 2012 heeft klaagster verweerster bericht dat zij de declaratie van februari 2012 zal betalen, maar dat zij gelet op haar financiële situatie de voorschotnota wil voldoen bij de eindafrekening.

1.5 Verweerster heeft klaagster bij e-mail bericht van 19 november 2012 geadviseerd zich te wenden tot een advocaat die haar kan bijstaan op basis van een toevoeging.

1.6 Klaagster heeft verweerster bij e-mail van 16 december 2012 verzocht om de eindafrekening met specificatie van de werkzaamheden.

1.7 Bij brief van 11 januari 2013 heeft verweerster klaagster een gemodereerde declaratie voor de maanden mei tot en met december 2012 doen toekomen.

1.8 Klaagster heeft op 15 januari 2013 een klacht ingediend tegen verweerster bij de deken.

 

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet.

2.2 Klaagster verwijt verweerster in het bijzonder dat zij:

a. klaagsters telefoontjes in de periode 5 en 19 november 2012 onbeantwoord heeft gelaten;

b. klaagster geen eindafrekening heeft gestuurd met een urenspecificatie, zoals door klaagster was verzocht op 16 december 2012;

c. de in rekening gebrachte tijd voor een aanmerkelijk deel te maken heeft gehad met het inschakelen van een toevoegingsadvocaat.

 

3. BEOORDELING

Ten aanzien van klachtonderdeel a

3.1 Uit de stukken volgt dat verweerster op 19 november 2012 per e-mail contact met klaagster heeft gezocht. De juistheid van klaagsters stelling dat diverse malen tevergeefs getracht zou zijn telefonisch contact met verweerster te krijgen, kan niet worden vastgesteld. Ook al zou deze stelling juist zijn, dan is het handelen dan wel nalaten van verweerster niet zodanig onbetamelijk dat dit tot de vaststelling zou leiden dat verweerster zich jegens klaagster tuchtrechtelijk verwijtbaar zou hebben gedragen.

Ten aanzien van klachtonderdeel b

3.2 Op 16 december 2012 te 20.45 uur heeft klaagster verweerster verzocht om de eindafrekening met specificatie. Aan dit verzoek heeft verweerster op 11 januari 2013 voldaan. Gegeven de feestdagen heeft verweerster binnen een redelijke termijn aan het verzoek van klaagster voldaan en valt niet in te zien wat verweerster ter zake tuchtrechtelijk kan worden verweten.

Ten aanzien van klachtonderdeel c

3.3 De tuchtrechter is niet bevoegd een oordeel te geven over declaratiegeschillen, tenzij sprake is van excessief declareren. Dit laatste kan op basis van de stukken niet worden vastgesteld.

3.4 Gelet op het voorgaande dienen de klachtonderdelen a tot en met c kennelijk ongegrond te worden verklaard.

 

4 BESLISSING

Wijst klachtonderdelen a tot en met c als kennelijk ongegrond af.

 

Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 16 mei 2013.

 

griffier                                                                         voorzitter

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 17 mei 2013 per aangetekende post verzonden aan:

- klaagster

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kan klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ’s-Gravenhage (faxnummer: 070-350 10 24). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.