Rechtspraak
Uitspraakdatum
13-06-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2013:44
Zaaknummer
R. 4206/13.113
Inhoudsindicatie
Klagers hebben niet gesteld noch blijkt uit de stukken of anderszins dat klagers cliënt zijn (geweest) van verweerder of zijn kantoor. De omstandigheid dat klagers 70% van de aandelen in de C.V. bezitten maakt klagers ook niet tot cliënt van verweerder of zijn kantoor. Evenmin hebben klagers gesteld noch is gebleken dat verweerder beschikt over vertrouwelijke gegevens over klagers, waarover hij als advocaat van de wederpartij niet zou mogen beschikken. Gelet op het vorenstaande kan niet worden vastgesteld dat klagers door het optreden van verweerder voor M. Beheer B.V. en/of P. C.V. in een tuchtrechtelijk beschermd belang worden getroffen.
Inhoudsindicatie
Inhoudsindicatie
Klacht kennelijk ongegrond.
Uitspraak
De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden van 29 mei 2013, door de raad ontvangen op 30 mei 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.
1.1 Verweerder treedt op als advocaat van M. Beheer B.V. alsmede voor de commanditaire vennootschap P. C.V. M. Beheer B.V. is beherend vennoot van P. C.V.
1.2 Bij kort geding vonnis van 20 juli 2012 van de Rechtbank Amsterdam is de vordering tot het schorsen van de beherend vennoot van P. C.V. en het in plaats daarvan aanstellen van een door een deel van de commandieten bestuurde Stichting afgewezen. De kritiek op en de zorg over het beheer is naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet zonder grond, maar vooralsnog geen gewichtige reden als bedoeld in artikel 7A:1673 BW om de beherend vennoot haar beheersmacht te ontnemen. Daarbij is van belang dat de beherend vennoot heeft ingestemd met een onafhankelijke onderzoekscommissie.
1.3 Klagers zijn de wederpartij van de cliënten van verweerder.
1.4 Bij e-mail bericht van 26 maart 2013 hebben klagers een bemiddelingsverzoek ingediend bij de deken. Dit bemiddelingsverzoek is bij e-mail bericht van 16 april 2013 omgezet in een klacht.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet, omdat het hem niet vrij staat de belangen van M. Beheer B.V. te behartigen, nu dit betekent dat hij als advocaat van M. Beheer B.V. tevens de belangen van P. C.V. behartigt en de belangen van M. Beheer B.V. en P. C.V. inmiddels tegengesteld zijn.
3. BEOORDELING
3.1 Gedragsregel 7 lid 1, inhoudende dat op één advocatenkantoor geen tegenstrijdige worden behandeld, heeft tot doel: de bescherming van die cliënten. Dit brengt met zich dat een wederpartij zich niet op die regel kan beroepen. Klagers hebben niet gesteld noch blijkt uit de stukken of anderszins dat klagers cliënt zijn (geweest) van verweerder of zijn kantoor. De omstandigheid dat klagers 70% van de aandelen in de C.V. bezitten maakt klagers ook niet tot cliënt van verweerder of zijn kantoor. Evenmin hebben klagers gesteld noch is gebleken dat verweerder beschikt over vertrouwelijke gegevens over klagers, waarover hij als advocaat van de wederpartij niet zou mogen beschikken. Gelet op het vorenstaande kan niet worden vastgesteld dat klagers door het optreden van verweerder voor M. Beheer B.V. en/of P. C.V. in een tuchtrechtelijk beschermd belang worden getroffen.
3.4 Gelet op het voorgaande is de klacht kennelijk ongegrond.
4 BESLISSING
Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.
Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 13 juni 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 16 juni 2013 per aangetekende post verzonden aan:
- klagers
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden.
Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kan klager en de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ’s-Gravenhage (faxnummer: 070-350 10 24). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.