Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

02-12-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2013:173

Zaaknummer

OB 118 - 2013

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

In geval van overlijden van een klager gedurende de klachtprocedure dient de behandeling van de klacht te worden gestaakt, tenzij de behandeling van de klacht om redenen aan het algemeen belang ontleend, moet worden voortgezet. Hiervan is geen sprake. De raad bepaalt dat op de mondelinge behandeling niet meer behoeft te worden beslist.

Inhoudsindicatie

Klacht buiten behandeling

Uitspraak

 

Beslissing van 2 december 2013

in de zaak OB 118 - 2013

naar aanleiding van de klacht van:

 

wijlen A.

                       

klager

 

tegen:

 

B.

 

                                       

                                        verweerster

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 10 april m et kenmerk48/13/043K door de raad ontvangen op 11 april 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      De raad heeft kennis genomen van:

-     de brief van de deken d.d. 10 april 2013, met bijlagen;

-     de brief van verweerster d.d. 5 november 2013;

-    de brief van verweerster d.d. 13 november 2013, met bijlage, waaruit blijkt

              dat klager is overleden op 29 oktober 2013.

 

2          KLACHT

2.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.    verweerster het recht op privacy van klager heeft geschonden door een door haar onrechtmatig verkregen psychiatrisch rapport aan de rechter toe te sturen;

2.    verweerster de rechter misleidt doordat maar een deel van het rapport over te leggen;

3.    verweerster haar cliënte heeft geadviseerd om valse aangifte van zware mishandeling tegen klager te doen.

 

3          PROCESSUELE GEVOLGEN VAN HET OVERLIJDEN VAN KLAGER

3.1      Klager is op 29 oktober 2013 overleden. Het overlijden van een klager nadat de klacht ter kennis van de raad is gebracht, brengt niet mee dat de klacht per overlijdensdatum van rechtswege als vervallen of ingetrokken moet worden beschouwd (HvD 3 mei 2002, nr. 3360). De vraag is dan wel door wie het standpunt van de klagende partij dient te worden verwoord. De Advocatenwet biedt hiervoor geen aanknopingspunt. Het Hof van Discipline heeft in zijn beslissing van 8 februari 2010 (nr. 5584) bepaald dat aansluiting dient te worden gezocht bij artikel 47a van de Advocatenwet. In zijn beslissing van 16 april 2012 (nr. 5978) heeft het Hof van Discipline bepaald dat op de voet van artikel 47a van de Advocatenwet de behandeling van de klacht dient te worden gestaakt, tenzij de behandeling van de klacht om redenen aan het algemeen belang ontleend, moet worden voortgezet. In de onderhavige zaak hangt de klacht zodanig samen met de persoon van klager dat de raad geen redenen aan het algemeen belang ontleend op grond waarvan de behandeling dient te worden voortgezet, aanwezig acht.

3.2      De raad zal de behandeling van de klacht op grond van het bovenstaande staken.

 

 

 

BESLISSING

 

De raad van discipline:

 

 bepaalt dat op de klacht niet meer behoeft te worden beslist.

 

 

Aldus gegeven door mr. E.P. van Unen, voorzitter, mrs. S.A.R. Lely, A.L.W.G. Houtakkers, P.A.M. van Hoef en J.D.E. van den Heuvel, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 2 december 2013 .

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                  

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 3 december 2013

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-        verweerster

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

 

Van de beslissing van de raad van discipline kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld

door:

-            verweerster

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant 

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

    

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.    Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.    Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl