Rechtspraak
Uitspraakdatum
24-06-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2013:63
Zaaknummer
4087/12.221
Inhoudsindicatie
Tijdig hoger beroep ingesteld. Beroepsfout. Er is wel onverwijld gemeld bij de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar maar vervolgens is gedurende twee jaar nagelaten om de verzochte informatie aan de verzekeraar toe zenden. Klacht gegrond. Berisping.
Uitspraak
1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de Raad van Discipline van 6 december 2012 met kenmerk K256 2011/2012 bm/kme, door de raad ontvangen op 7 december 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 22 april 2013 in aanwezigheid van klager. Verweerder is niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 Na sluiting van de behandeling ter zitting heeft de raad op 22 april 2013 om 15.14 uur een fax van verweerder ontvangen, waarin hij kenbaar maakt dat hij iets verlaat was als gevolg van verkeersdrukte maar er niet in slaagde de raad daar tijdig van op de hoogte te brengen. In dezelfde fax geeft hij aan: “Ondanks het feit dat ik niets aan het oordeel van de deken heb toe- of af te doen, betreur ik het dat ik niet in de gelegenheid ben geweest mijn standpunt toe te lichten.”
1.4 De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
2.2 Klager heeft zich tot verweerder gewend voor het instellen van hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank ’s-Gravenhage van 3 februari 2010 in een procedure over gebruiksrecht en hypotheekbetalingen voor de door hem bewoonde woning.
2.3 Verweerder heeft verzuimd het hoger beroep tegen voornoemd vonnis tijdig, te weten voor 3 mei 2010, in te stellen.
2.4 Verweerder heeft erkend dat hij daarmee een beroepsfout heeft gemaakt. Hij heeft deze fout op 19 mei 2012 gemeld bij zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar. Omdat het dossier feitelijk in behandeling was bij een voormalig kantoorgenoot van verweerder, heeft klager een notitie opgesteld over het verloop van de kwestie tot mei 2010. Verweerder heeft deze notitie doorgezonden aan zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar.
2.5 Blijkens een brief van 22 mei 2012 van de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar van verweerder aan klager, is verweerder herhaaldelijk verzocht om aanvullende informatie.
2.6 Op 26 juli 2012 had de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar de verzochte informatie nog altijd niet van verweerder ontvangen.
2.7 Bij brief met bijlagen van 26 juli 2012 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
a. verweerder heeft verzuimd om namens klager tijdig hoger beroep in te stellen tegen het vonnis in eerste aanleg van de rechtbank ’s-Gravenhage van 3 februari 2010;
b. verweerder niet voldoende medewerking heeft verleend aan afwikkeling van de melding van de door hem gemaakte beroepsfout bij zijn aansprakelijkheidsverzekeraar.
4 VERWEER
4.1 Verweerder heeft zich tegen de klacht verweerd, op welk verweer de raad hierna waar nodig zal ingaan.
5 BEOORDELING
5.1 Verweerder was niet ter zitting aanwezig en heeft derhalve zijn standpunt niet nader kunnen toelichten. Naar aanleiding van de inhoud van de na sluiting van de behandeling door de raad ontvangen fax van verweerder, heeft de raad evenwel geen reden gezien hem daartoe alsnog in de gelegenheid te stellen.
5.2 Vast is komen te staan dat verweerder heeft verzuimd namens klager hoger beroep in te stellen tegen het vonnis van de rechtbank ’s-Gravenhage van 3 februari 2010. Verweerder heeft ook erkend dat hij daarmee een beroepsfout heeft gemaakt.
5.3 Het enkele feit dat een beroepsfout is gemaakt maakt de gedraging van verweerder nog niet per definitie tuchtrechtelijk ook verwijtbaar. Op grond van gedragsregel 11 heeft een advocaat die een beroepsfout heeft begaan waardoor zijn cliënt schade kan hebben geleden, ten opzichte van die cliënt de verplichting al het mogelijke te doen om te bewerkstelligen dat de aansprakelijkstelling door zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar in behandeling wordt genomen en afgehandeld. Hieruit vloeit voort dat een advocaat niet alleen een meldingsplicht heeft maar dat hij evenzeer de verplichting heeft om zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar tijdig te informeren en tijdig (inhoudelijk) te reageren op verzoeken om informatie van zijn verzekeraar. Dat is tuchtrechtelijk verwijtbaar en is verweerder aan te rekenen.
5.4 Op het moment dat verweerder bekend raakte met het feit dat hij een beroepsfout had gemaakt, is door hem de kwestie onverwijld gemeld bij zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar. Uit het dossier blijkt echter ook, dat verweerder gedurende twee jaar heeft nagelaten om de verzochte informatie aan zijn verzekeraar toe te zenden. Dat is verwijtbaar. Het feit dat hij wegens ziekte afwezig is geweest maakt dat niet anders. De melding dateert immers van 19 mei 2010 terwijl verweerder pas sinds november 2011 ziek was. De raad acht de klacht in dit verband gegrond.
5.5 Ten overvloede merkt de raad nog op dat de mogelijkheid om schade te vorderen niet bestaat in een tuchtrechtelijke procedure. Daarvoor is de civiele weg aangewezen.
6 MAATREGEL
Gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding acht de raad de hierna te melden maatregel passend en geboden.
7 BESLISSING
De Raad van Discipline:
- acht de klacht gegrond.
- legt aan verweerder de maatregel van berisping op.
Aldus gewezen door Jhr. mr. A.W. Beelaerts van Blokland, mrs. P.J.E.M. Nuiten, P.C.M. van Schijndel, E.J. van der Wilk, C.A. de Weerdt, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 24 juni 2013.
griffier voorzitter