Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

22-04-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2013:YA4325

Zaaknummer

B280-2012

Inhoudsindicatie

Klager verwijt verweerder dat deze zijn cliënt niet heeft gewezen op de onjuistheid van diens standpunt. De voorzitter heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. De raad verenigt zich met deze beslissing van de voorzitter.

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 22 april 2013

in de zaak B 280 - 2012

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline van 5 november 2012 op de klacht van:

 

X

 

klager

 

tegen:

 

Y

 

verweerder

 

1                Verloop van de procedure

1.1          Bij brief aan de raad van 8 oktober 2012, met kenmerk K door de raad ontvangen op 9 oktober 2012, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement B, thans ZWB, de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2          Bij beslissing van 5 november 2012 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen, welke beslissing op 5 november 2012 is verzonden aan klager.

1.3          Bij brief van 7 november 2012 heeft klager verzet gedaan bij de raad tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter.

1.4          Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 25 februari 2013 in aanwezigheid van verweerder. Klager is niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5          De raad heeft kennis genomen van de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter, waarvan verzet, en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven en van het verzetschrift van klager; voorts heeft de raad kennis genomen van de brief van klager aan de raad van 30 december 2012 met bijlagen, door de raad ontvangen op 2 januari 2013, de brief van klager aan de raad van 23 januari 2013, door de raad ontvangen op 24 januari 2013 en de brief van klager aan de raad van 7 februari 2013, door de raad ontvangen op 8 februari 2013.

 

2                FEITEN

2.1         Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, uitgegaan van de feiten zoals in de voorzittersbeslissing omschreven, nu het verzet daartegen niet is gericht.

 

3                klacht EN VERZET

3.1         De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder verwijtbaar heeft nagelaten zijn cliënt, de ex-zwager van klager en tevens diens tegenpartij in een procedure, te wijzen op de beperking die artikel 285b Wetboek van Strafrecht aanbrengt op inbreuken op de persoonlijke levenssfeer tot rechtstreekse inbreuken van de (vermeende) belager op de levenssfeer van de belaagde.

3.2         De grond van het verzet komt erop neer dat de voorzitter ten onrechte in het nalaten van verweerder om zijn cliënt over de onjuistheid van diens standpunt te informeren geen normschending heeft gezien.

 

4                BEOORDELING

4.1         De raad stelt vast dat de inhoud van het verzetschrift, de behandeling van het verzet ter zitting van de raad van 25 februari 2013 waarbij klager niet is verschenen, en het verder onderzoek in verzet niet hebben geleid tot de vaststelling van andere feiten dan wel andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van 5 november 2012 waarmede de raad zich verenigt.

4.2         De raad zal het verzet daarom als ongegrond afwijzen.

 

              BESLISSING

 

De raad van discipline:

wijst het verzet als ongegrond af.

 

Aldus gegeven door mr. E.P. van Unen, voorzitter, mr. E.P.C.M. Teeuwen, mr. A.L.W.G. Houtakkers, mr . P.A.M. van Hoef, mr. J.D.E. van den Heuvel, leden, bijgestaan door mr. C.M. van Lanschot als griffier , en uitgesproken ter openbare zitting van 22 april 2013.

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                     

 

Deze beslissing is in afschrift op       23 april 2013                                per aangetekende brief  verzonden aan:

-               klager

-               verweerder

-               de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement ZWB

-               de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld ingevolge het bepaalde in artikel 46h lid 4 Advocatenwet.