Rechtspraak
Uitspraakdatum
06-12-2013
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2013:334
Zaaknummer
6746
Inhoudsindicatie
Bekrachtiging ongegrondverklaring klacht tegen de wederpartij in in incassozaak.
Uitspraak
Beslissing van 6 december 2013
in de zaak 6746
naar aanleiding van het hoger beroep van:
klager
tegen:
verweerder
1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort
’s-Hertogenbosch (verder: de raad) van 18 maart 2013, onder nummer H 147-2012, aan partijen toegezonden op 19 maart 2013, waarbij een klacht van klager tegen verweerder ongegrond is verklaard.
2 HET GEDING IN HOGER BEROEP
2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op
3 april 2013 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de stukken van de eerste aanleg;
- de antwoordmemorie van verweerder
- brief van klager aan het hof d.d. 22 april 2013.
2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 7 oktober 2013, waar namens klager mr. X. en verweerder samen met zijn gemachtigde zijn verschenen.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
1. Verweerder bij brief d.d. 25 oktober 2011 een bedrag ad. € 871,03 aan rente heeft gevorderd, terwijl er geen rente was overeengekomen of aangezegd;
2. Verweerder ten onrechte een bedrag ad € 1.656,95 aan buitengerechtelijke incassokosten heeft gevorderd, terwijl hij slechts één standaardbrief heeft verzonden;
3. Verweerder een bedrag ad € 314,82 heeft gevorderd, terwijl zijn cliënten hierop geen aanspraak konden maken, aangezien zij recht hebben op vooraftrek van BTW;
4. Verweerder ten onrechte een bedrag ad € 37,89 aan legeskosten heeft gevorderd, terwijl deze kosten niet waren gemaakt;
5. Verweerder heeft gehandeld in strijd met gedragsregel 27 lid 7 door – zonder voorafgaand overleg met de deken – te dreigen met een faillissementsaanvraag;
6. Verweerder ten onrechte aan klager heeft medegedeeld dat bij niet stipte betaling alsnog tot faillissementsaanvraag zou worden overgegaan;
7. Verweerder ten onrechte heeft geweigerd het onder druk van het dreigement tot faillissementsaanvraag betaalde bedrag ad € 3.000,-- (4 x €750,-- te restitueren.
4 FEITEN
In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.
5 BEOORDELING
5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.
5.2 De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.
BESLISSING
Het Hof van Discipline:
bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch van 18 maart 2013, gewezen onder nummer H 147-2012.
Aldus gewezen door mr. C.J.J. van Maanen, voorzitter, mrs. A. Beker, A.B.A.P.M. Ficq, A. Minderhoud en D.J. Markx, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Stevens,, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 6 december 2013.