Rechtspraak
Uitspraakdatum
09-09-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRARN:2013:89
Zaaknummer
13-39
Inhoudsindicatie
Klacht over belangenverstrengeling gegrond. In regel 7 lid 4 van de gedragsregels voor advocaten staat als uitgangspunt dat een advocaat niet optreedt tegen een voormalige cliënt of een voormalige cliënt van een kantoorgenoot. Lid 5 van deze regel bevat een uitzondering. Alleen als aan alle (cumulatieve) voorwaarden van lid 5 is voldaan mag de advocaat wel optreden voor een voormalig cliënt. In de kwestie waarover de raad heeft te oordelen kan geen beroep op bedoelde uitzondering worden gedaan. Het verzoek tot wijziging van kinderalimentatie dat verweerster behandelde houdt verband met de echtscheiding, die destijds door de kantoorgenote van verweerster was behandeld en de in dat kader eerder vastgestelde alimentatie.
Uitspraak
Beslissing van 9 september 2013
in de zaak 13-39
naar aanleiding van de klacht van:
de heer X
wonende te A
klager
tegen:
mr. Y,
advocaat te B
verweerster
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 5 februari 2013 met kenmerk RvT 1112-9407LB/SD, door de raad ontvangen op 6 februari 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 27 mei 2013 in aanwezigheid van klager en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
2.2 Verweerster heeft als advocaat opgetreden namens de ex- echtgenote van klager in een zaak over wijziging van kinderalimentatie. De zaak is in oktober 2011 in behandeling genomen. Destijds (in 2008) heeft een kantoorgenoot van verweerster, mr. B, op gemeenschappelijk verzoek de echtscheiding van klager en zijn ex-echtgenote begeleid, het convenant opgesteld en de echtscheidingsprocedure verzorgd. Verweerster was zich bij het aannemen van de zaak niet bewust van deze rol van haar kantoorgenoot in de eerdere echtscheidingsprocedure. Toen haar dit na de ontvangst van de uittreksels uit de burgerlijke stand waarin de naam van klager werd vermeld duidelijk was geworden is verweerster de zaak blijven behandelen, omdat zij meende dat van belangenverstrengeling geen sprake was. Uit het door haar opgevraagde echtscheidingsdossier bleek in de visie van verweerster niet van vertrouwelijke gegevens die voor de door haar behandelde zaak van belang waren. Nadat de advocaat van klager in maart 2012 bij verweerster bezwaar had gemaakt tegen haar optreden in verband met de eerdere werkzaamheden van haar kantoorgenoot heeft verweerster zich in mei 2012 als behandelend advocaat van de ex-echtgenote van klager teruggetrokken. Als reden voor dit lange tijdsverloop noemt verweerster haar vakantie en de tijd die nodig was om voor haar cliënte een opvolgend advocaat te zoeken. Vanaf maart 2012 heeft verweerster in de zaak geen inhoudelijke werkzaamheden meer verricht.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door in de periode van omstreeks oktober 2011 tot omstreeks juli 2012 op te treden voor de ex-echtgenote van klager in een verzoek tot wijziging kinderalimentatie, terwijl haar kantoorgenoot mr. B destijds op gezamenlijk verzoek in de echtscheidingszaak was opgetreden.
4 BEOORDELING
4.1 In regel 7 lid 4 van de gedragsregels voor advocaten staat als uitgangspunt dat een advocaat niet optreedt tegen een voormalige cliënt of een voormalige cliënt van een kantoorgenoot. Lid 5 van deze regel bevat een uitzondering. Alleen als aan alle (cumulatieve) voorwaarden van lid 5 is voldaan mag de advocaat wel optreden voor een voormalig cliënt. In de kwestie waarover de raad heeft te oordelen kan geen beroep op bedoelde uitzondering worden gedaan. Het verzoek tot wijziging van kinderalimentatie houdt immers verband met de echtscheiding en de in dat kader eerder vastgestelde alimentatie.
4.2 Een advocaat dient te vermijden dat hij in een belangenconflict zou kunnen geraken ten koste van de voormalige cliënt, terwijl deze ervan moet kunnen uitgaan dat vertrouwelijke informatie over hemzelf en de door die advocaat voor hem behandelde zaak niet tegen hem zal worden gebruikt. De stelling van verweerster dat zij niet over vertrouwelijke informatie aangaande klager beschikte legt de raad naast zich neer. Dit blijkt niet uit het dossier, het tegendeel lijkt voor de hand te liggen en in ieder geval is de schijn van belangenverstrengeling door het optreden van verweerster gewekt. Weliswaar heeft verweerster zich teruggetrokken nadat de advocaat van klager tegen haar optreden bezwaar had gemaakt, doch zij had dat eerder moeten doen namelijk op het moment waarop haar was gebleken van het eerdere optreden van haar kantoorgenoot. Verweerster heeft toen de bewuste keuze gemaakt om de zaak te blijven behandelen tot in ieder geval maart 2012 en dat is haar tuchtrechtelijk te verwijten. De klacht is derhalve gegrond.
BESLISSING
De klacht is gegrond. Aan verweerster wordt de maatregel van een enkele waarschuwing opgelegd.
Aldus gewezen door mr. S.H. Bokx-Boom, voorzitter, mrs. I.P.A. van Heijst, W.H. Kesler, R.P.F. van der Mark en A.M.T. Weersink, leden, bijgestaan door mr. A.M. van Rossum, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 9 september 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 9 september 2013 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerster
en per gewone post aan:
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.