Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

14-10-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2013:121

Zaaknummer

13-206

Inhoudsindicatie

klacht tegen eigen advocaat over verschil van inzicht hoe de zaak aan te pakken kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 14 oktober 2013

in de zaak 13-206

naar aanleiding van de klacht van:

De heer [naam]

[adres]

klager

tegen:

mr. [naam]

advocaat te [plaats]

verweerster

De voorzitter van de raad van discipline (hierna “de voorzitter”) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland van 16 september 2013 met kenmerk RvT 13-0119 door de raad ontvangen op 16 september 2013, en van de op de zich daarbij bevindende inventarislijst vermelde stukken genummerd van 1 tot en met 8.

 

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Klager heeft zich op 11 oktober 2012 tot verweerster gewend met het verzoek hem rechtsbijstand te verlenen omdat hij, nadat hij een maand in detentie had gezeten, geen toegang meer had tot zijn woning.

1.3 Verweerster heeft bij brief d.d. 16 oktober 2012 de wederpartij aangeschreven en heeft deze gesommeerd om klager binnen 24 uur toegang tot het gehuurde te verschaffen.

1.4 Bij e-mail van dezelfde datum reageerde de eigenaar van de woning. Deze schreef onder meer dat klager een huurachterstand had van 7 maanden, dat klager bewoners van het appartementencomplex waar zijn woning zich bevond had lastiggevallen en daar overlast had veroorzaakt, en dat klager het gehuurde ernstig had beschadigd.

1.5 Omdat klager geen bewijs kon leveren van het feit dat hij geen betalingsachterstand in de huur had, heeft verweerster klager laten weten dat zij geen redelijke kans op succes zag, dat zij om die reden niet bereid was namens klager een gerechtelijke procedure aanhangig te maken en dat zij de opdracht zou beëindigen.

1.6 In december 2012 heeft klager zijn dossier opgehaald bij het kantoor van verweerster.

1.7 Bij brief van 10 mei 2013 heeft klager de onderhavige klacht bij de deken ingediend.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

voor klager geen civiele procedure tegen zijn verhuurder op te starten ondanks klagers verzoek daartoe.

3 VERWEER

3.1 Het verweer komt bij de beoordeling van de klacht aan de orde.

4 BEOORDELING

4.1 Op de klacht kan, met toepassing van artikel 46g Advocatenwet, door de voorzitter worden beslist.

4.2 Een advocaat heeft de leiding bij de aanpak van een aan hem voorgelegde zaak. De advocaat dient daarbij vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid te bepalen met welke aanpak van de zaak de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. De advocaat dient de door hem voorgestane aanpak van de zaak met zijn cliënt te bespreken. Hij geeft daarbij aan op welke wijze hij bereid is de belangen voor zijn cliënt te behartigen. Indien een advocaat en zijn cliënt het oneens blijken te zijn over de aanpak van een zaak, staat het de advocaat vrij zich als advocaat terug te trekken. De advocaat dient hierbij zorgvuldig te werk te gaan.

4.3 Verweerster heeft aangevoerd dat zij klager heeft laten weten dat zij slechts bereid was een kort geding op te starten wanneer klager aannemelijk kon maken dat er geen betalingsachterstand bestond. Klager heeft toen aangegeven dat de gemeente [naam gemeente] hem had toegezegd voor betaling van de huurachterstand zorg te zullen dragen. Klager heeft daarvan echter geen bewijs geleverd zodat verweerster heeft aangegeven geen kort geding te zullen aanspannen.

4.4 In de handelwijze van verweerster ziet de voorzitter geen tuchtrechtelijk verwijt. Een advocaat kan niet gehouden worden een in zijn ogen kansloze procedure aanhangig te maken.

4.5 Uit het dossier blijkt dat in december 2012 is tussen partijen contact geweest over de overdracht van het dossier naar een opvolgend advocaat en het dossier is uiteindelijk door klager opgehaald. Op geen enkele wijze is gebleken dat verweerster zich op onzorgvuldige wijze heeft teruggetrokken. De klacht is derhalve kennelijk  ongegrond.

BESLISSING

Wijst de klacht af.

Aldus gewezen door mr. B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter, met bijstand van mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier op 14 oktober 2013.

griffier  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 16 oktober 2013 per aangetekende post en per gewone post verzonden aan:

• klager

en per gewone post aan:

• verweerster

• de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland

• de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten