Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

21-01-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2013:YA3841

Zaaknummer

12-132

Inhoudsindicatie

Klager verwijt verweerster dat zij  het verzoek om extra uren in een toevoegingszaak niet adequaat heeft onderbouwd als gevolg waarvan de raad voor rechtsbijstand dit verzoek heeft afgewezen en in het verlengde daarvan de deken op dit punt niet juist heeft geïnformeerd. Verzet ongegrond. Formeel gezien klopt de brief van verweerster aan de deken niet en deze kan aanleiding zijn voor verwarring ook aan de zijde van klager. Gezien in de context van de feitelijke gang van zaken en het voortraject zoals door verweerster ter zitting uiteen is gezet beoordeelt de raad bedoelde aan de deken verstrekte informatie echter niet zodanig onjuist dat verweerster daarvan in tuchtrechtelijke zin een verwijt moet worden gemaakt.

Uitspraak

Beslissing van 21 januari 2013

in de zaak 12-132

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 23 juli 2012 op de klacht van:

de heer mr. X

advocaat te A

klager

tegen:

mr. Y

advocaat te B

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 26 juni 2012 met kenmerk RvT 1112-9114, door de raad ontvangen op 28 juni 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 23 juli 2012 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op23 juli 2012 is verzonden aan klager.

1.3 Bij brief van 26 juli 2012 heeft klager tijdig verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 29 oktober 2012 in aanwezigheid van klager en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift.

2 KLACHT EN VERZET

Voor de klacht en de feiten wordt verwezen naar de bestreden beslissing waarvan een kopie aan de onderhavige beslissing is gehecht. Ten aanzien van de feiten is ter zitting nog het volgende gebleken. Bij brief d.d. 19 maart 2010 heeft de Raad voor Rechtsbijstand verweerster gevraagd om aanvullende informatie ter onderbouwing van haar verzoek om meer uren en bij brief d.d. 19 april 2010 is het verzoek om extra uren afgewezen omdat verweerster niet tijdig aanvullende informatie had verstrekt. De brief van de Raad voor Rechtsbijstand van 19 april 2010 heeft verweerster niet ter kennis van de deken gebracht. Klager neemt het verweerster erg kwalijk dat zij dat heeft nagelaten. De brief is door klager aan het procesdossier toegevoegd. Verweerster heeft bedoelde brief niet aan de deken toegezonden omdat het in haar visie om een standaard brief ging die geen verdere betekenis had. De afwijzing van het verzoek had in de visie van verweerster in feite al eerder (bij brief van 19 maart 2010) plaatsgevonden, om reden dat er onvoldoende grond was voor toewijzing van extra uren, zodat het geen zin had om op het verzoek om aanvullende informatie te verschaffen te reageren. Voor toewijzing van extra uren moet, zoals onweersproken door verweerster is gesteld, sprake zijn van een feitelijk of juridisch gecompliceerde zaak. Van een dergelijke situatie was in de visie van verweerster geen sprake nu het een omgangsregelingkwestie betrof en het - aldus verweerster- er alleen maar om ging dat de moeder niet bereid was om een omgangsregeling na te komen. Er hadden weliswaar drie zittingen plaatsgevonden en een vierde was te verwachten, maar dat was volgens verweerster geen reden voor toewijzing van meer uren omdat voor die extra zittingen al extra vergoedingen op basis van de reguliere toevoeging werden betaald. Verweerster stelt, dat zij door geen gevolg te geven aan het verzoek om aanvullende informatie te verschaffen klager niet heeft willen benadelen, laat staan “een hak heeft willen zetten”. Klager heeft ter zitting aangegeven zich nog altijd door verweerster slecht behandeld te voelen, maar heeft het woord “oplichting” waarmee hij de handelwijze van verweerster eerder had gekwalificeerd na de door verweerster gegeven uitleg ingetrokken. Voorts heeft klager ter zitting de klachtonderdelen b en c ingetrokken.

3 BEOORDELING

3.1 Met de voorzitter en op de gronden die deze in zijn beslissing van 23 juli 2012 heeft vermeld acht de raad de klacht van klager kennelijk ongegrond. Hetgeen klager tegen de beslissing van de voorzitter heeft aangevoerd heeft de raad niet tot een ander oordeel gebracht. De door de voorzitter vermelde gronden kunnen zijn beslissing dragen.

3.2 Aan de overwegingen van de voorzitter voor wat betreft de ongegrondverklaring van klachtonderdeel a voegt de raad nog het volgende toe.

3.3 In een brief aan de deken van 30 november 2011 schrijft verweerster “Feit is en blijft derhalve dat de gevraagde extra uren zijn afgewezen en wel omdat daartoe volgens de Raad onvoldoende grond was en niet, zoals ………(klager) stelt, omdat ik verzuimd heb informatie aan de Raad te verstrekken.” Formeel gezien klopt deze zin niet en deze kan aanleiding zijn voor verwarring ook aan de zijde van klager. Gezien in de context van de feitelijke gang van zaken en het voortraject zoals door verweerster ter zitting uiteen is gezet beoordeelt de raad bedoelde aan de deken verstrekte informatie echter niet zodanig onjuist dat verweerster daarvan in tuchtrechtelijke zin een verwijt moet worden gemaakt. Derhalve is klachtonderdeel a ongegrond en daarmee het verzet tegen de voorzittersbeslissing.

BESLISSING

Het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter van 23 juli 2012 is ongegrond.

Aldus gewezen door mr. H.M.M Steenberghe, voorzitter, en de mrs. G.R.M. van den Assum, I.P.A. van Heijst, C.J. Lunenberg-Demenint en P.J.F.M. de Kerf, leden, bijgestaan door mr. A.M. van Rossum als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 28 januari 2013.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 21 januari 2013 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Utrecht

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.