Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

13-12-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2013:53

Zaaknummer

36/13

Inhoudsindicatie

Klager is crediteur in een schuldsanering. Verweerder is bewindvoerder. De verwijten van klager betreffen de behartiging door verweerder van de belangen van klager als crediteur. Verweerder heeft de vordering van klager eerst voorlopig erkend en vervolgens betwist. De rechtbank heeft verweerder in een renvooiprocedure daarin gelijk gegeven. Het verwijt is daarom onterecht. Bovendien verwijt klager verweerder dat hij zich schuldig maakt aan belangenverstrengeling, omdat verweerder klager eerder zou hebben geadviseerd inzake zijn vordering. Omdat klager dit laatste verwijt niet kan onderbouwen. Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 13 december 2013

in de zaak 36/13

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 12 april 2013 op de klacht van:

 

de heer [    ]

klager

 

tegen:

mr. [    ]

verweerder

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 14  maart 2013 met kenmerk 012/013KA008, door de raad ontvangen op 15 maart 2013, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    Bij beslissing van 12 april 2013 heeft de  voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 25 april 2013 is verzonden aan klager.

1.3    Bij brief van 8 mei 2013 door de raad ontvangen op diezelfde datum, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 1 november 2013 in aanwezigheid van  klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede het verzetschrift van klager d.d. 8 mei 2013.

 

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Bij vonnis van de rechtbank A. van 27 november 2008 is verweerder tot bewindvoerder benoemd in de schuldsaneringsregeling van de heer S.

2.3    Klager had een vordering op de heer S. en zijn partner mevrouw H. Klager heeft verweerder verzocht  het restant van zijn vordering (op de heer S.) op te nemen op lijst met crediteuren waarna verweerder de vordering voorlopig heeft erkend . Mevrouw H. heeft met klager in 2009 middels een gedeeltelijke betaling een schikking tegen finale kwijting getroffen. Nadien heeft verweerder ter gelegenheid van de verificatievergadering de vordering betwist.

2.4    Er is een renvooiprocedure gevoerd waarbij klagers vordering tot verificatie van zijn vordering door de rechtbank A. bij vonnis van 2 mei 2012 is afgewezen.

2.5    Bij brief met bijlagen van 4 november 2012 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

 

3    KLACHT EN VERZET

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat 

a)    hij als advocaat/bewindvoerder de belangen van klager niet voldoende behartigd heeft;

b)    er sprake is van belangenverstrengeling.

De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat het oordeel van de voorzitter mank gaat omdat er wel degelijk sprake is van belangenverstrengeling. Verweerder heeft klager immers eerder geadviseerd in klagers geschil met de heer S. In dat kader heeft klager vertrouwelijke informatie aan verweerder en zijn collega meegedeeld. Daarvan heeft verweerder in de renvooiprocedure gebruik gemaakt. Als een andere bewindvoerder zou zijn aangesteld zou klagers vordering zonder enig probleem geverifieerd zijn.

 

4    VERWEER

Ad klachtonderdeel a)

4.1    Bij vonnis van de rechtbank A. van 2 mei 2012 is komen vast te staan dat klager geen vordering te verificatie toekomt.

Ad klachtonderdeel b)

4.2    Het staat verweerder niet bij dat hij klager geadviseerd heeft dan wel een second opinion heeft gegeven in zijn geschil met de heer S. Hij beschikt daarom ook niet over vertrouwelijke informatie aangaande deze kwestie. Omdat verweerders kantoor klager in andere kwesties heeft bijgestaan, heeft hij de brief van 10 januari 2009 de advocaat van klager geschreven. Er is geen sprake van belangenverstrengeling. 

 

5    BEOORDELING

5.1    De raad is met de voorzitter van oordeel dat de klachten van klager kennelijk ongegrond zijn. Door het vonnis van de rechtbank A. is gebleken dat verweerder als bewindvoerder juist heeft gehandeld door klager vordering te betwisten. Voorts is niet  komen vast te staan dat verweerder klager geadviseerd heeft in het geschil met de heer S. De stukken die klager daarover heeft overgelegd hebben de raad, mede gelet op de ontkenning door verweerder, daarvan niet kunnen overtuigen. Het enkele feit dat klager verweerder kent staat de benoeming van verweerder als bewindvoerder niet in de weg terwijl voorts klager aanvankelijk tegen de benoeming van verweerder, toen deze de vordering van klager plaatste op de lijst der voorlopig erkende crediteuren, geen bezwaar  had; zijn bezwaren kwamen pas op toen verweerder, in verband met de getroffen schikking, de vordering ging betwisten.

5.2    Het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter heeft op geen van beide onderdelen van de klacht nieuwe gezichtspunten opgeleverd, die nopen tot een ander oordeel dan de voorzitter heeft gegeven.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klachten en mitsdien het verzet ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. F. P. Dresselhuys - Doeleman, voorzitter, mrs. M.I. van Horssen-Bok, W.H. Kesler, J.V. van Ophem en P.S. van Zandbergen, leden, bijgestaan door mr. J.M.G. Kuin-van den Akker als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 13 december 2013.

griffier                                                        voorzitter                           

 

Deze beslissing is in afschrift op 16 december 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.