Rechtspraak
Uitspraakdatum
28-01-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA4105
Zaaknummer
R. 4005/12.139
Inhoudsindicatie
Redelijke termijn voor indiening klacht overschreden. Klagers hadden via hun eigen advocaat veel eerder van alle relevante feiten op de hoogte kunnen zijn. Dat zij dat niet waren, komt niet voor rekening verweerder. Verzet ongegrond.
Uitspraak
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de Raad van Discipline van 11 juli 2012, door de raad ontvangen op 12 juli 2012, heeft de deken in het arrondissement Dordrecht de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 27 juli 2012 heeft de voorzitter van de raad de klacht niet-ontvankelijk verklaard, welke beslissing op 30 juli 2012 aan partijen is verzonden.
1.3 Bij brief van 1 augustus 2012, door de raad ontvangen op 9 augustus 2012, hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 26 november 2012 in aanwezigheid van klagers en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.
2 FEITEN EN KLACHT
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klagers in verzet in zoverre niet opkomen.
3 VERZET
3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat de redelijke termijn voor indiening van de klacht van drie jaar niet is overschreden, aangezien klagers pas op 25 januari 2012 kennis hebben genomen van de relevante feiten, namelijk via de deken. Hierop is vervolgens onmiddellijk actie ondernomen. Op 13 augustus 2012 hebben klagers zich beroepen op een novum naar aanleiding van hun bezoek op 16 juli 2012 aan de directeur van S., die te kennen gaf niet op de hoogte te zijn (geweest) van het storten van een borgsom ten behoeve van haar.
4 VERWEER
4.1 Verweerder heeft zich tegen de klacht verweerd, op welk verweer de Raad hierna waar nodig zal ingaan.
5 BEOORDELING
5.1 De raad verenigt zich met het uitgangspunt voor de beoordeling van de klacht, zoals de voorzitter in 3.1 van de bestreden beslissing heeft vermeld.
5.2 De behandeling van het verzet heeft niet geleid tot andere beschouwingen of conclusies ten aanzien van de ontvankelijkheid van de klacht dan die van de voorzitter. Klagers stellen eerst op 25 januari 2012 via de deken kennis te hebben genomen van de relevante feiten terwijl bovendien het feit waarop klagers zich bij wijze van novum beroepen eerst op 16 juli 2012 te hunner kennis gekomen. Een en ander neemt evenwel niet weg dat zij via hun eigen advocaat al veel eerder van alle relevante feiten op de hoogte hadden kunnen zijn. Dat dat niet het geval is, komt niet voor rekening van verweerder.
5.3 De raad verenigt zich dan ook met de beoordeling van de voorzitter en maakt die tot de zijne. Dit brengt mee dat het verzet ongegrond is.
6 BESLISSING
De Raad van Discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door jhr. mr. A.W. Beelaerts van Blokland, voorzitter, mr. W.J. Hengeveld, mr. P.S. Kamminga, mr. G.J. Schipper en mr. C.A. de Weerdt, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 28 januari 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 29 januari 2013 per aangetekende brief verzonden aan:
- klagers
- verweerder
- de deken in het arrondissement Dordrecht
Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.