Rechtspraak
Uitspraakdatum
08-04-2013
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2013:66
Zaaknummer
6424
Inhoudsindicatie
Bekrachtiging ongegrondverklaring. Klacht tegen advocaat wederpartij wegens grievende uitlatingen en dreigementen.
Uitspraak
Beslissing van 8 april 2013
in de zaak 6424
naar aanleiding van het hoger beroep van:
klagers
tegen:
verweerder
1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Leeuwarden (verder: de raad) van 23 maart 2012, onder nummer 84b/10, aan partijen toegezonden op 26 maart 2012, waarbij een klacht van klaagsters tegen verweerder ongegrond is verklaard.
2 HET GEDING IN HOGER BEROEP
2.1 De memorie waarbij klaagsters van deze beslissing in hoger beroep zijn gekomen, is op 19 april 2012 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de stukken van de eerste aanleg;
- de antwoordmemorie van verweerder.
2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 1 februari 2013, waar Klager(sub 2) en verweerder zijn verschenen.
3 KLACHT
3.1 Tijdens de mondelinge behandeling van het arbeidsgeschil tussen Klaagster(sub 1) en X. op 24 maart 2009 heeft mr. B. verweerder aangevoerd dat de door Klaagster(sub 1) overgelegde enquêteformulieren omtrent het niet goed functioneren van X., vraagtekens oproept en dat met een ander handschrift zaken op de enquêteformulieren zijn bijgeschreven. Verweerder heeft geïnsinueerd dat Klaagster(sub 1) dat zou kunnen hebben gedaan. Klaagster(sub 1) voelt zich daardoor onnodig gegriefd en is van mening dat Verweerder de rechter daarmee op het verkeerde been heeft proberen te zetten.
Voorts heeft Verweerder na afloop van de zitting tegen directeur van Klaagster (sub 1), gezegd: “dan procederen we nog wel lekker even door”, althans woorden van gelijke strekking. Verweerder heeft Klaagster (sub 1) daarmee onder druk willen zetten om akkoord te gaan met hetgeen X. wenste. Deze dreigementen zijn inmiddels waargemaakt. Verweerder heeft namens X. immers spoedappel ingesteld na een positief vonnis voor Klaagster (sub 1) van de kantonrechter. X. was in een aanpaste functie naar tevredenheid weer aan het werk bij Klaagster (sub 1). Verweerder heeft niet het belang van zijn cliënt gediend door desondanks spoedappel in te stellen.
4 FEITEN
Op pagina 3 van de beslissing, onder het hoofdje “Feiten”, heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.
5 BEOORDELING
5.1 De raad heeft op pagina 7 van de beslissing gemotiveerd uiteengezet dat de in deze procedure aangevoerde feiten de aangevoerde klachten niet onderbouwen. Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere overwegingen en conclusies dan door de raad in zijn beslissing weergegeven. Het hof neemt daarom deze beslissing over.
5.2 De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.
BESLISSING
Het Hof van Discipline:
bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Leeuwarden van 23 maart 2012, gewezen onder nummer 84b/10.
Aldus gewezen door mr. C.J.J. van Maanen, voorzitter, mrs. L. Ritzema, G.W.S. de Groot, G.J. Visser en R. Verkijk, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.A.H. Holm-Robaard, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 8 april 2013.