Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

13-05-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2013:YA4275

Zaaknummer

13-100

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Een advocaat die een arts bijstaat in een procedure bij het medisch tuchtcollege heeft geen medische machtiging van de klager nodig om het medisch dossier in die procedure te  mogen inzien. Advocaat mocht optreden zowel voor de arts als voor het ziekenhuis. Geen belangenverstrengeling.

Uitspraak

Beslissing van 13 mei 2013

in de zaak 13-100

naar aanleiding van de klacht van:

De heer [naam]

[adres]

klager

tegen:

mr. [naam]

advocaat te [plaats]

verweerder

De voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland van 17 april 2013 met kenmerk RvT 1213-9643 door de raad ontvangen op 18 april 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken genummerd van 1 tot en met 7.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Verweerder heeft het ziekenhuis waar hij een medische behandeling had ondergaan aansprakelijk gesteld. In dit geschil heeft verweerder de AVB- verzekeraar van het ziekenhuis bijgestaan. Klager had in die kwestie een medische machtiging afgegeven aan de cliënt van verweerder zodat de verzekeraar inzage kon hebben in het medisch dossier van klager. De zaak tegen het ziekenhuis is uiteindelijk door klager niet doorgezet.

1.3 Klager heeft vervolgens de arts die de behandeling had verricht betrokken in en tuchtprocedure bij het Regionaal Medisch Tuchtcollege.

1.4 In die tuchtzaak heeft verweerder de arts bijgestaan. In de tuchtzaak wordt gebruik gemaakt van hetzelfde medisch dossier van klager.

1.5 Bij brief van 18 februari 2013 heeft klager de onderhavige klacht bij de deken ingediend.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a) gebruik te maken van het medisch dossier van klager terwijl klager uitdrukkelijk zijn toestemming daarvoor had ingetrokken;

b) willens en wetens oneigenlijk gebruik te maken van medische informatie waar klager of de instantie waar de informatie ligt geen toestemming voor heeft gegeven;

c) in de tuchtprocedure die klager aanhangig had gemaakt tegen de arts, voor de arts op te treden terwijl dat verweerder niet vrij stond omdat hij in dezelfde kwestie eerder de AVB-verzekeraar van het ziekenhuis had bijgestaan.

3 VERWEER

Het verweer komt bij de bespreking van de verschillende klachtonderdelen aan de orde.

4 BEOORDELING

4.1 Op de klacht kan, met toepassing van artikel 46g Advocatenwet, door de voorzitter worden beslist.

Ad klachtonderdeel a)

4.2 Een advocaat die een arts bijstaat in een tuchtprocedure heeft, om deze rechtsbijstand effectief te kunnen verlenen inzage nodig in het medisch dossier dat ten grondslag ligt aan de tuchtklacht tegen de arts. Een arts die wordt aangeklaagd bij een tuchtcollege heeft recht op een adequate verdediging door een advocaat. Een advocaat mag, ook zonder toestemming van de patiënt, die de klacht heeft ingediend, kennis nemen van het medische dossier teneinde zijn werkzaamheden op een adequate wijze te kunnen verrichten. Dat klager de medische machtiging die betrekking had op de eerdere zaak tegen het ziekenhuis had ingetrokken doet daarom niet ter zake. In dit verband is van belang dat een advocaat gebonden is aan een geheimhoudingsplicht. Klachtonderdeel a) is kennelijk ongegrond.

Ad klachtonderdeel b)

4.3 Van oneigenlijk gebruik van de medische informatie uit het dossier is niet gebleken. Klachtonderdeel b) mist dan ook feitelijke grondslag en is eveneens kennelijk ongegrond.

Ad klachtonderdeel c)

4.4 Er is geen reden waarom het verweerder niet vrij zou staan om, nadat hij voor de verzekeraar van het ziekenhuis was opgetreden, ook als raadsman van de arts op te treden. Dat zou hooguit problemen kunnen opleveren als er sprake zou zijn van tegengestelde belangen tussen het ziekenhuis en de arts. Daarvan is niet gebleken. Bovendien zou klager, als dat wel het geval zou zijn geen recht van spreken (klagen) hebben. Daarover zouden in dat geval (de verzekeraar van) het ziekenhuis of de arts kunnen klagen. Klachtonderdeel c) is dan ook kennelijk niet-ontvankelijk.

BESLISSING

Wijst de klacht in alle onderdelen af.

Aldus gewezen door mr. B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter, met bijstand van mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier op 13 mei 2013.

griffier  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 13 mei 2013 per aangetekende post en per gewone post verzonden aan:

- klager

en per gewone post aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten