Rechtspraak
Uitspraakdatum
14-11-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2013:157
Zaaknummer
13-320A + 13-321A
Inhoudsindicatie
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaten wederpartij kennelijk ongegrond. Vrijheid van handelen.
Uitspraak
Beslissing van 14 november 2013
in de zaken 13-320A en 13-321A
naar aanleiding van de klacht van:
de heer
klager
tegen:
mevrouw mr. en de heer mr.
advocaten te Amsterdam
verweerders
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 24 oktober 2013 met kenmerk 40-13-0858, door de raad ontvangen op 25 oktober 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
1.2 Tussen klager en diens buren is een conflict ontstaan in verband met een aan klager toebehorende schuur, die als gevolg van verzakking schade zou hebben veroorzaakt aan de gezamenlijke dakgoot. De buurman van klager heeft verweerders verzocht om hem in dit geschil bij te staan. Tussen klager en diens buurman hebben zich eerder conflicten voorgedaan, maar inschakeling van advocaten is niet eerder aan de orde geweest.
1.3 Verweerders hebben klager herhaaldelijk schriftelijk gesommeerd om herstelwerkzaamheden aan de schuur te verrichten. De eerste brief dateert van 16 november 2012 en nadien zijn nog 7 brieven gevolgd. Uiteindelijk is klager door de cliënt van verweerders in een procedure betrokken waarin op 24 oktober 2013 een zitting heeft plaatsgevonden.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerders klager nodeloos en niet onderbouwd hebben bestookt met brieven en met het dreigement een procedure te beginnen.
3 BEOORDELING
3.1 Nu de klacht gericht is tegen de advocaten van klagers wederpartij, heeft te gelden de door het hof van discipline gehanteerde maatstaf dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Die vrijheid is niet onbeperkt; deze kan onder meer ingeperkt worden indien de advocaat (1) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (2) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat ze in strijd met de waarheid zijn, of indien (3) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. Met betrekking tot de onder (2) genoemde beperking moet voorts in het oog worden gehouden dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van het feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De voorzitter zal het optreden van verweerders derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.
3.2 Uit de stukken van het dossier blijkt dat verweerders in opdracht van hun cliënt klager hebben aangesproken op herstel van de geleden schade als gevolg van de verzakking van de aan hem in eigendom toebehorende schuur. Zowel klager als de cliënt van verweerders hebben deskundigen ingeschakeld. Waar partijen het over de oorzaak en omvang van geleden schade oneens zijn, is het uiteindelijk aan de rechter om daarover te oordelen. De rechter zal daarin het advies van de door partijen ingeschakelde deskundigen betrekken. Dat de cliënt van verweerders een ander standpunt heeft dan klager, welk standpunt verweerders namens hun cliënt verdedigen, is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Het is zelfs de taak van de advocaat om partijdig te zijn. De door verweerders aan klager gerichte correspondentie is naar het oordeel van de voorzitter inhoudelijk correct en zakelijk van toon. Zulks geldt ook voor de mededeling dat de zaak zo nodig aan de rechter zal worden voorgelegd. Nu ook overigens niet van klachtwaardig handelen is gebleken, is de klacht kennelijk ongegrond.
BESLISSING
De voorzitter verklaart de klacht kennelijk ongegrond.
Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo als griffier op 14 november 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 14 november 2013 per aangetekende post verzonden aan:
- klager
en per gewone post aan:
- klager
- verweerders
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.
Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.