Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

23-05-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2013:YA4295

Zaaknummer

13-111A

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat kennelijk ongegrond.

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

Beslissing van 23 mei 2013

in de zaak 13-111A

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

klager

tegen:

advocaat te Amsterdam     

verweerder

De voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 23 april 2013 met kenmerk 0313-0384, door de raad ontvangen op 25 april 2013, van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken en nadere, ongedateerde, door klager verzonden stukken (een "Toelichting" en drie foto's), die door de raad zijn ontvangen op 29 april 2013.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Verweerder heeft klager bijgestaan in een procedure bij het gerechtshof, waarin klager als benadeelde partij een vordering van EUR 150 had ingesteld in de strafzaak tegen zijn buurman.

1.3 Klagers buurman is in die strafzaak veroordeeld voor openlijke geweldpleging tegen klagers huis, door middel van het gooien van stenen tegen ruiten en het slaan met een ijzeren staaf tegen de deur van klagers huis. De vordering van klager tegen de buurman is toegewezen tot een bedrag van EUR 145. 

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) hij niets voor klager heeft gedaan, doordat hij na afloop van de strafzaak tegen de buurman geen nadere acties heeft ondernomen voor klager;

b) hij de verjaringstermijn heeft laten verstrijken van klagers overige vordering op zijn buurman, welke vordering klager ten tijde van het indienen van de klacht raamt op EUR 65.000;

c) hij weigert zijn dossier af te geven aan klager.

3 VERWEER

3.1 Verweerder meende destijds dat klager tevreden was met de toewijzing van EUR 145, omdat dit nagenoeg het gehele door hem gevorderde bedrag betrof. Klager heeft verweerder niet geïnformeerd over andere schadeposten en heeft hem dan ook niet gevraagd om een aanvullende schadevordering in te stellen, aldus verweerder. Zodoende heeft verweerder hem niet kunnen adviseren over (het gebrek aan) mogelijkheden om een aanvullende schadevordering te verkrijgen.

3.2 Volgens verweerder hebben zijn kantoorgenoten klager op diens verzoek in oktober 2012 het originele dossier gegeven (met achterhouding van een kopie) en hem naderhand ook een kopie van de achtergehouden kopie verstrekt.

4 BEOORDELING

4.1 Klachtonderdelen a en b lenen zich voor gezamenlijke beoordeling. Ze zien op de wijze waarop verweerder als advocaat de belangen van klager heeft behartigd. Bij de beoordeling van dergelijke klachten staat voorop dat de advocaat bij de behandeling van een zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak van zaken de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Wel moet de advocaat zijn cliënt duidelijk maken hoe hij te werk wil gaan en waartoe hij wel of niet bereid is. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is in het algemeen pas sprake als de advocaat bij de behandeling van de zaak duidelijk onjuist optreedt en adviseert en bovendien de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad.

4.2 Uit het klachtdossier is niet gebleken dat klager ten tijde van de rechtsbijstandverlening door verweerder (omstreeks 2008/2009) melding heeft gemaakt van andere schadeposten dan het door hem als benadeelde gevorderde bedrag van EUR 150. Dit maakt dat verweerder mocht menen dat klager tevreden was met de aan klager, als benadeelde, toegewezen schadevergoeding. Het lag zodoende niet op verweerders weg om klager te adviseren over eventuele andere mogelijkheden tot verhaal van aanvullende schade, laat staan dat het op verweerders weg lag om in dat kader namens klager rechtsbewarende maatregelen te treffen of om zelfs procedures te entameren.

4.3 Verweerder heeft zodoende conform de hiervoor in 4.1 genoemde maatstaf gehandeld. Beide klachtonderdelen zijn dan ook kennelijk ongegrond.

4.4 Ten aanzien van klachtonderdeel c stelt de voorzitter vast dat dit klachtonderdeel feitelijke grondslag mist. De stelling van verweerder, dat aan klager zowel het origineel als, naderhand, een kopie van verweerders dossier zijn verstrekt, is niet betwist zodat van de juistheid van deze stelling kan worden uitgegaan.

4.5 Ook klachtonderdeel c is daarom kennelijk ongegrond.

4.6 Gezien het voorgaande is de voorzitter van oordeel dat de klacht, met toepassing van artikel 46g Advocatenwet, in alle onderdelen kennelijk ongegrond moet worden verklaard.

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. A.P. Schoonbrood-Wessels, voorzitter, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo als griffier op 23 mei 2013.

griffier  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 23 mei 2013 per aangetekende post verzonden aan:

- klager 

en per gewone post aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.