Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

21-01-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2013:YA4262

Zaaknummer

12-105

Inhoudsindicatie

verzet tegen voorzittersbeslissing, waarin klacht kennelijk niet ontvankelijk werd verklaard vanwege tijdsverloop, ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 21 januari 2013

in de zaak 12-105

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 28 juni 2012 op de klacht van:

[klaagster]

[adres]

klaagster

tegen:

mr. [naam]

voorheen advocaat te [plaats]

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 7 juni 2012, door de raad ontvangen op 8 juni 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het voormalig arrondissement Zutphen de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 28 juni 2012 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, welke beslissing op 2 juli 2012 is verzonden aan klaagster.

1.3 Bij brief van 10 juli 2012 door de raad ontvangen op 11 juli 2012, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Bij brief van 11 juli 2012, door de raad ontvangen op 12 juli 2012 heeft klaagster de gronden van het verzet ter kennis van de raad gebracht.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 5 november 2012 in aanwezigheid van klaagster, bijgestaan door haar advocaat, mr. J.A.P.M. van Dal, en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 10 juli 2012 en de brief van klaagster d.d. 11 juli 2012.

2 FEITEN

2.1 In overweging 2.2 tot en met 2.5 heeft de voorzitter de feiten vastgesteld waarvan in deze procedure wordt uitgegaan. Deze feiten zijn door klaagster niet betwist zodat deze ook in verzet het uitgangspunt vormen.

2.2 Bij brief met bijlagen van 12 juli 2011 heeft klaagster zich bij de deken beklaagd over verweerster.

3 KLACHT EN VERZET

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) verweerster contact heeft gehad met de wederpartij, zonder dat klaagster daarvan in kennis is gesteld;

b) verweerster tekort is geschoten in de behandeling van de zaak door de vordering onvoldoende te onderbouwen;

c) verweerster tekort is geschoten in de behandeling van de zaak door de vordering te laten verjaren.

3.2 In (de toelichting op) het verzetschrift herhaalt en handhaaft klaagster haar bezwaren tegen verweerster. Zij stelt dat het feit, dat in deze zaak een zo lange tijd is verstreken, zijn oorzaak vindt in de omstandigheid dat zij ten onrechte zeer slecht staat aangeschreven en dat het de deken daardoor niet is gelukt haar opvolgende advocaten toe te wijzen.

4 BEOORDELING

4.1 De behandeling van het verzet heeft niet geleid tot andere beschouwingen of conclusies ten aanzien van de onderdelen van de klacht dan die van de voorzitter.

4.2 De raad merkt op dat de eerste zin van r.o. 5.1 van de voorzittersbeslissing moet luiden: “Bij een beoordeling van het beroep dat verweerster heeft gedaan op de inmiddels verstreken tijd, als gevolg waarvan  klaagster niet-ontvankelijk zou moeten worden verklaard, dienen twee belangen te worden afgewogen.” Ten onrechte heeft de voorzitter in r.o. 5.1 “verweerster” in plaats van “klaagster” vermeld. De raad stelt vast dat het hier gaat om een kennelijke verschrijving. Voor het overige verenigt de raad  zich met de beoordeling van de klachtonderdelen door de voorzitter en maakt die tot de zijne.

4.3 Het voorgaande brengt met zich mee dat het verzet ongegrond is.

BESLISSING

De raad van discipline:

Verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. S.H. Bokx-Boom, voorzitter, mrs. A. Gerritsen-Bosselaar, F.A.M. Knüppe, H.J. Robers en E.J. Verster, leden, bijgestaan door mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 21 januari 2013.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 21 januari 2013 per (aangetekende) brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Oost-Nederland

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.