Rechtspraak
Uitspraakdatum
13-05-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2013:YA4244
Zaaknummer
12-366A
Inhoudsindicatie
Verzet ongegrond. Onderliggende klacht betrof het verwijt dat de advocaat van de wederpartij heeft nagelaten van een aan klagers betekend oproepingsexploot gelijktijdig afschrift te sturen aan de advocaat van klagers.
Uitspraak
Beslissing van 13 mei 2013
in de zaak 12-366A
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 11 januari 2013 op de klacht van:
1. de heer
2. de heer
3. mevrouw
gemachtigden:
de heer drs.
mevrouw
klagers
tegen:
mr.
advocaat te Amsterdam
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 13 december 2012 met kenmerk 1313-0130, door de raad ontvangen op 17 december 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 11 januari 2013 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 11 januari 2013 is verzonden aan klagers.
1.3 Bij brief van 15 januari 2013 door de raad ontvangen op 15 januari 2013, hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 12 maart 2013 in aanwezigheid van klaagster sub 3 en de gemachtigden van klagers sub 1 en sub 2. Van de behandeling is geen proces-verbaal opgemaakt.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van:
- de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop
de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;
- het verzetschrift van klagers d.d. 15 januari 2013 met bijlage;
- de fax van klagers d.d. 20 januari 2013 met bijlage;
- de fax van klagers d.d. 19 februari 2013 met bijlage;
- de fax van klagers d.d. 26 februari 2013 met bijlagen.
2 FEITEN EN KLACHT
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klagers in verzet in zoverre niet opkomen.
3 VERZET
3.1 De grond van het verzet houdt, zakelijk weergegeven, in dat uit de beslissing van de voorzitter is af te leiden dat geen rekening is gehouden met de inhoud van de brief die op 26 november 2013 (bedoeld zal zijn 2012) werd gezonden aan de deken en die klagers op 16 december 2012 in kopie aan de raad hebben gezonden.
4 BEOORDELING
4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. De voorzitter heeft in dat kader blijkens de eerste (niet genummerde) alinea van zijn beslissing ook kennis genomen van de brief van 16 december 2012 met als bijlage de brief van 26 november 2012.
4.2 De opvatting dat een advocaat gehouden is van een aan de wederpartij betekend oproepingsexploot gelijktijdig afschrift te sturen aan de advocaat van die wederpartij, vindt geen steun in het recht. Dit laat onverlet dat in bijzondere omstandigheden het nalaten van het sturen van een afschrift van een dergelijk stuk aan de advocaat van de wederpartij tuchtrechtelijk verwijtbaar kan zijn. Deze bijzondere omstandigheden deden zich voor in de door klagers aangehaalde zaak die resulteerde in de uitspraak van het Hof van Discipline van 7 oktober 2011. Met de voorzitter is de raad van oordeel dat van bijzondere omstandigheden, die noopten tot verzending van een afschrift van het oproepingsexploot aan de advocaat van klager, in dit geval niet is gebleken. Naar het oordeel van de raad kan de door klagers aangevoerde grond niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.3 Nu het verzet van klagers tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. A.P. Schoonbrood-Wessels, voorzitter, mrs. A.S. Kamphuis, R. Lonterman, B. Roodveldt en M. Ynzonides, leden, bijgestaan door mr. S.C. Zum Vörde Sive Vörding als griffier.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 13 mei 2013 per aangetekende brief verzonden aan:
- klagers
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.